Inbreng cultuurnota


20 juni 2024

De kunst- en cultuursector wordt volgens de PvdD-fractie onevenredig zwaar getroffen. De positieve bijdrage van deze sector aan de provinciale economie wordt breed erkend, maar in de cultuurnota onderschat. Naast maatschappelijke voordelen is de economische bijdrage van de culturele en creatieve sector aanzienlijk: jaarlijks draagt deze sector ongeveer 25 miljard euro bij aan het bruto binnenlands product, wat bijna 4% van het bruto binnenlands product is. Ter vergelijking: dit is vergelijkbaar met de bouwnijverheid (4,1%) en ruim twee keer zo veel als landbouw, bosbouw en visserij (1,6%). Verdere bezuinigingen zullen leiden tot ernstige verarming van de culturele sector, wat verloren gaat, komt meestal niet meer terug.

De kunstinstellingen en musea zijn de grootste verliezers. In het huidige voorstel ontbreekt de argumentatie voor de gemaakte keuzes. Hoe gaat dit allemaal uitpakken? Alle culturele instellingen slaan zonder uitzondering alarm, zoals blijkt uit reacties tijdens de commissievergadering en schriftelijke reacties.

Onze fractie mist een degelijke onderbouwing van de maatregelen in de nieuwe cultuurnota. Zo wordt in de nota niet ingegaan op de mogelijkheid om, gezien het economische belang van de cultuursector, middelen vanuit de economische sector toegankelijk te maken voor kunstinstellingen en kunstinfrastructuur. Meer integratie van budgetten zou een oplossing kunnen bieden en zorgen voor een meer integrale afweging. Met de motie ‘ontschotting budgetten Cultuur en Economie’ vraagt de PvdD het College om te onderzoeken welke economische programma’s en subsidieregelingen kunnen bijdragen aan de financiering van culturele en creatieve projecten en om PS hierover te informeren in het derde kwartaal van 2024. GrienLinks, de SP en de PvdA dienen deze motie mee in. Ook steunen wij de motie van de VVD “Terug naar de financiële tekentafel”.

Voorzitter, ik rond af. Zoals eerder besproken in de PS-vergadering van mei, toont de Voorjaarsnota van de rijksoverheid significante meevallers voor de Provinciale meerjarenbegroting. Uit de gistermiddag ontvangen brief van het college, kan definitief worden geconcludeerd dat er meer financiële ruimte is dan waarmee bij de Kadernota in mei gecalculeerd is, te weten 17,3 miljoen incidenteel en 12 miljoen structureel. Het College schrijft – ik citeer – “De Kadernota 2026 en in de voorbereiding daarnaartoe is het moment om met u als Staten een integrale afweging te maken en voorstellen te doen op de verwachte ontstane ruimte in de VAR”. Met deze aankondiging ben ik het hardgrondig eens. Ordentelijke besluitvorming over de besteding van de provinciale middelen hoort integraal plaats te vinden en de Kadernota is daarvoor het podium. Met de wetenschap van nu is er geen enkel argument om de Staten de voorgenomen bezuinigingen op de culturele sector en de taalsector nu door de strot te drukken. Er is meer financiële ruimte, dus is er ook de ruimte om te wachten tot de behandeling van de Kadernota 2026 om een nieuwe integrale afweging te maken Dat lijkt ons een betere koers dan de voorgestelde aanpak, waarbij we het risico lopen later te ontdekken dat we het kind met het badwater hebben weggegooid.

Tot zover, voorzitter.

Interessant voor jou

Inbreng bij Startnotitie Omgevingsvisie

Lees verder

Inbreng Taalbeleid - Fansels Frysk-beliednota Fryske taal 2025-2028

Lees verder