aangepast initi­a­tief­voorstel dieren­welzijn in de veehou­derij


28 mei 2020

INITIATIEFVOORSTEL, ex artikel 31 Reglement van orde

Onderwerp

Initiatiefvoorstel Dierenwelzijn als verdienmodel

Inhoud

Inleidend

De roep om een andere veehouderij wordt steeds luider. Veehouders zijn decennialang bezig geweest met groeien, groeien, groeien. En nu blijkt dat het verdienmodel, gebaseerd op groei niet werkt. Dat is ook de situatie in de gangbare melkveehouderij. De gangbare boer is geen blije boer meer. Hij voelt zich steeds meer aangevallen door de maatschappelijke druk. En als klap op de vuurpijl hebben we nu de PAS-ellende. En wat heeft dat te maken met dierenwelzijn? Alles.

Hoe krijgen we een sector die toekomstbestendig is? Door de boer weer perspectief te bieden. En dat begint met een gezonde veestapel. Dat is kostenbesparend. En daar is nog een wereld te winnen. Daar moeten we vanuit de overheid bij helpen, maar ook een beetje duwen. Dierenwelzijn is dan geen kostenpost meer, maar een verdienmodel.

Voorgesteld wordt om bij de Rijksoverheid aan te dringen op doorvoering van maatregelen ter verbetering van dierenwelzijn die reeds in 2001/2002 werden aangekondigd.

De Wet Dieren[1] beoogt een goed welzijn van dieren. Al in 2001/2002 werd de nota Dierenwelzijn[2] opgesteld. In deze nota is bepaald dat in 2012, maar uiterlijk in 2022, het perspectief van het dier leidend zal zijn in de veehouderij. Dat wil zeggen dat het stalsysteem is aangepast aan het dier en niet het dier aan het stalsysteem en dat dieren naar hun natuurlijke soorteigen gedrag kunnen leven in de veehouderij. Ook onder Balkenende IV was dit de belofte. Minister Gerda Verburg had hiervoor als deadline 2022. Die omslag moet over drie jaar zijn gerealiseerd. Maar die realisatie is niet tot stand gekomen. Dat terwijl het uitgangspunt dat het dier leidend moet zijn inmiddels is erkend door partijen die nu in totaal een meerderheid van 85 zetels in de Tweede Kamer hebben.

De nota Dierenwelzijn (2001/2002)

In deze nota is onder andere te lezen (p. 3):

“Natuurlijk gedrag als richtinggevend perspectief

Wat is dierenwelzijn? Een goed welzijn begint met een goede gezondheid. Maar met fysieke gezondheid alleen komt het dierenwelzijn onvoldoende tot zijn recht. Een goed dierenwelzijn omvat zowel het fysieke als niet-fysieke welzijn van dieren. Door de commissie Brambell (1965) zijn een vijftal vrijheden voor het dier geformuleerd. Deze vrijheden dienen als basis voor het beleid op het terrein van dierenwelzijn, en liggen ten grondslag aan het door de Landbouwraad aangenomen wettelijk kader voor het

dierenwelzijn. Deze lijst luidt als volgt. Dieren zijn vrij:

van dorst, honger en onjuiste voeding;

van fysiek en fysiologisch ongerief;

van pijn, verwondingen en ziektes;

van angst en chronische stress;

om hun natuurlijke (soorteigen) gedrag te vertonen.

Deze vrijheden gezamenlijk zijn bepalend voor het welzijn van de dieren. Als richtinggevend perspectief voor het voorgenomen welzijnsbeleid wordt gehanteerd: Gehouden dieren leven in een omgeving waarin zij hun soorteigen gedrag kunnen vertonen.

Binnen 10 tot 20 jaar moet de veehouderij en de houderij van gezelschapsdieren zijn omgebogen in de richting van het perspectief van het soorteigen gedrag. Het houderijsysteem is daarbij aangepast aan het dier in plaats van dat het dier aan het houderijsysteem is aangepast.”

In de nota wordt vervolgens aangegeven wat in ieder geval niet meer acceptabel is in 2022:

“Welzijnsonvriendelijke methoden

Het niet voldoen aan de eerder genoemde vijf vrijheden vormt de basis om een methode als ongewenst te beschouwen. Hierbij spelen criteria als mogelijkheid tot natuurlijk gedrag, ruimtegebrek, ernstige gezondheidsproblemen, hoge uitval en ingrepen aan het dier een

belangrijke rol. Op basis van de indeling houderijsysteem, fokkerij en systeemkenmerk is een overzicht gemaakt van minder welzijnsvriendelijke methoden. Een aantal daarvan staat in Nederland al enige tijd ter discussie en kunnen worden gekwalificeerd als welzijnsonvriendelijk. Deze methoden zijn niet nodig en er bestaan alternatieven of deze kunnen worden ontwikkeld. Het gaat hierbij om het lange-afstand transport van

levende dieren, de castratie van biggen, de handel in bepaalde soorten exoten, de kooi-systemen bij de konijnenhouderij en de legkippen en de honger en groei problemen bij de vleeskuikenouderdieren. Voor deze methoden wordt gestreefd naar een (Europees) verbod.

(…)

Konijnen

In de konijnenhouderij treden diverse gezondheids en welzijnsproblemen op. Deze ontstaan met name door de draadgazen kooien waarin de dieren worden gehouden en door het veelal ontbreken van groepshuisvesting. Voor de kooisystemen zal een verbod, al dan niet in EU-verband, worden voorbereid. Indien de sector binnen een half jaar met een alternatief plan komt die de welzijnsproblemen op een andere manier oplossen kan dit nog worden herzien. Planning verbod op de kooihuisvesting: 2003

Legkippen

Een (verrijkte) kooi zonder aanvullende maatregelen biedt onvoldoende welzijn voor de legkippen(geen strooisel voor scharrelen, bodempikken en stofbaden/te weinig ruimte voor normaal bewegen en liggen). Het is daarom gewenst direct over te gaan van de legbatterij naar alternatieve systemen. Hierbij wordt de verrijkte kooi overgeslagen. Dit is reeds opgenomen in het Legkippenbesluit. Planning inwerkingtreding: 2002

Exoten

Bij de exoten is al jaren sprake van welzijnsonvriendelijke methoden. Bij onder andere de handel, het vervoer, de verkoop en de houderij is dit aan de orde. Partijen in de sector (liefhebbers, handel, dierenbescherming) zullen worden uitgenodigd om binnen een half jaar met een gedragen plan van aanpak te komen. Parallel daaraan zal een traject opgestart worden om de ernstigste misstanden bij regelgeving te verbieden. Planning verbod misstanden: 2003

Herten

Herten zijn een speciaal type dieren. Ze zijn zeer stress-gevoelig. Ook zijn het dieren die in de natuurlijke habitat veel ruimte nodig hebben. De welzijnsproblemen in de hertenhouderij in Nederland hebben o.a. betrekking op het vervoer van de dieren. Daarnaast worden herten vooral in de winterperiode op stal gehuisvest. Daarnaast wordt de natuurlijke samenstelling van de roedel niet gehandhaafd. De sector wordt uitgenodigd om met een werkplan te komen om de welzijnsproblemen aan te pakken.

Melkvee

Bij het melkvee komen veelvuldig ernstige klauwproblemen voor. Daarnaast laat het ligcomfort vaak te wensen over. Weidegang kan hier een positieve rol in spelen. Aan de sector wordt gevraagd een werkplan in te dienen hoe de welzijnsproblemen in deze sector zullen worden aangepakt. Bij diverse productiewijzen moet het dier middels ingrepen worden aangepast aan het productiesysteem. Soms om ernstiger welzijnsproblemen te voorkomen. Niettemin is het van belang dat dieren gehouden worden in systemen waarbij ze niet meer worden aangepast. Met de desbetreffende sectoren wordt contact opgenomen om te komen tot een werkplan.

Paarden

Hierbij gaat het vooral om paarden die in stallen worden gehouden. Het ontbreken van uitloop en/of groeps-huisvesting zorgt bij paarden voor stereotype gedrag. Aan de sector wordt gevraagd een werkplan in te dienen om te voorkomen dat door eenzaamheid en verveling dit stereotype gedrag kan worden voorkomen.

Vleeskuikenouderdieren

Deze dieren worden beperkt gevoerd om een hoge uitval te voorkomen. Deze beperkte voedering levert een structureel hongergevoel op. Door de sector moet op de korte termijn worden overgegaan op een ander voedersysteem. Op de lange termijn moet worden uitgezien naar rassen die normaal en onbeperkt gevoed kunnen worden. De sector moet aangeven hoe dit wordt aangepakt. Planning ander voedersysteem: 2003

Vleeskuikens

Door eenzijdige selectie op groeissnelheid kunnen vlees-kuikens binnen 42 dagen hun slachtgewicht bereiken. Een van de gevolgen is dat bij een behoorlijk aantal bedrijven de uitval te hoog is. De sector wordt gevraagd de afspraken i.k.v. de commissie Alders inzake de uitval en dichtheden te regelen. Een ontwikkeling naar langzaamgroeiende dieren is daarnaast zeer wenselijk.

Dikbillen

Problemen, onder andere aan het bewegingsapparaat, die worden veroorzaakt door de te snelle groei moeten worden opgelost door de sector. Daarnaast wordt de sector gevraagd de afspraken gemaakt in het kader van de commissie Alders te regelen. Een ontwikkeling naar langzamer groeiende dieren is daarnaast zeer gewenst en zal waar mogelijk worden ondersteund. De dikbilrunderen zijn zodanig gefokt t.b.v. de vleesproductie dat bij sommige stamboeken routinematig keizersnede moet plaatsvinden. Daarnaast worden de dieren te zwaar om goed te kunnen staan in dien de slacht «te laat» plaatsvindt. De sector zal aan moeten geven hoe tot een oplossing gekomen kan worden.

Fokafwijkingen huisdieren

Met name bij honden en katten wordt een fokbeleid gevoerd die (soms ernstige) welzijns en gezondheidsproblemen met zich meebrengen. In een aantal gevallen spelen hierbij ook esthetische motieven, dit geldt ook voor een aantal andere diersoorten. De sectoren wordt gevraagd een plan van aanpak op stellen en uit te voeren om deze ongewenste ontwikkelingen te doen verdwijnen.

Transport

Beperking van de maximale transportduur tot 8 uur voorkomt vele welzijnsproblemen en vermindert de veterinaire risico’s. Nederland maakt zich in Europees verband sterk voor beperking van de maximale reisduur van vier uur voor slachten gebruiksvee. De reisduur kan worden verlengd tot 8 uur indien voertuigen met aanvullende faciliteiten worden gebruikt. Voor fokvee wordt gestreefd naar een reistijd van maximaal 48 uur mits wordt voldaan aan strenge voorwaarden. Het voorstel tot aanpassing van de transportrichtlijn (91/628) wordt medio 2002 door de EC naar buiten gebracht, en zal naar verwachting door de Deense voorzitter in de tweede helft van 2002 worden behandeld.

Castratie van biggen

Het gaat hierbij om de castratie van biggen om daarmee de «berengeur» die op kan treden te voorkomen. En marge van de Landbouwraad van oktober 2001 is een aantal principeafspraken gemaakt over een mogelijk verbod op de castratie van biggen. Deze afspraken zijn gemaakt met Duitsland, Denemarken, Zweden en België. Er is een werkgroep gevormd om methoden te ontwikkelen die het castreren van biggen minder noodzakelijk maken. Deze werkgroep zal in mei/juni 2002 een rapportage voortbrengen op basis waarvan besluitvorming over een verbod op castratie zou moeten kunnen plaatsvinden. De Europese Commissie wordt nauw betrokken bij het initiatief en er vindt afstemming plaats tussen de activiteiten van de Europese Commissie en de werkgroep.

Kalveren

Bij de witvleesproductie worden de kalveren eenzijdig gevoederd om de gewenste kleur van het vlees te verkrijgen. Gevolg is dat de dieren hun magen niet kunnen ontwikkelen/gebruiken. Dit doet afbreuk aan de intrinsieke waarde van het dier. De sector dient een plan van aanpak in te leveren om dit probleem op te lossen.

Huidige stand van zaken

Bovenstaande problemen spelen grotendeels nog steeds. De verschillende sectoren zijn absoluut niet voorbereid op een veranderde aanpak in 2022.

De maatschappij vraagt inmiddels wel grondgebonden voedselproductie. Dat is de meest duurzame wijze van voedselproductie en de enige wijze die boeren toekomst biedt. Ook onze provincie probeert daar actief aan bij te dragen.

Toch kunnen in de huidige tijd nog stalsystemen worden gebouwd waarin het dier wordt aangepast aan het stalsysteem in plaats van dat wordt uitgegaan van het perspectief van het dier.

Voorgesteld wordt er bij de Rijksoverheid op aan te dringen alsnog de doelen uit de nota Dierenwelzijn uit 2001/2002 te halen.

Voorgenomen besluit

Overwegende dat:

- Het in de huidige tijd nog altijd mogelijk is om stalsystemen te bouwen waarin het dier wordt aangepast aan het stalsysteem in plaats van dat wordt uitgegaan van het perspectief van het dier;

- Dit, gegeven de problemen die dit voor dieren veroorzaken en het toekomstperspectief van de landbouw, niet acceptabel is;

verzoeken Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten om er bij de Rijksoverheid op aan te dringen alsnog de doelen uit de nota Dierenwelzijn uit 2001/2002 te halen.

Budgettaire consequenties en dekking

Er zijn geen budgettaire consequenties.

Indiener(s)

Partij voor de Dieren, Rinie van der Zanden

Datum

25 mei 2020

Bijlagen:

  1. Huidige stand van zaken in de gangbare veehouderij
  2. Kracht van koeien – ontwerpen duurzame melkveehouderij; Hoe dierenwelzijn, milieu en economie elkaar kunnen versterken
  3. Aantallen dieren in Fryslân en Nederland in 2018
  4. Levensduur van melkkoeien (uit CRV jaarstatistieken Nederland 2017)

[1] https://wetten.overheid.nl/BWBR0030250/2019-01-01, zie onder andere artikelen 1.3 en 2.1

[2] https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vi3akfpnl1zr


Status

Ingediend

Voor

Tegen