Bijdrage Muizen­plaag


17 april 2015


Dank u wel, meneer de voorzitter.

De Partij voor de Dieren is een partij van mededogen. Dus wanneer iemand in de problemen raakt dan gaat ons grote hart open. Ook als het om boeren gaat.

Maar de Partij voor de Dieren is ook een partij van de eigen verantwoordelijkheid. En dat geldt ook voor boeren.

Wij hebben aangekondigd dat wij de voorstellen van het college zullen beoordelen op basis van feiten en cijfers.

De feiten: in 2005 werd Zuidwest-Friesland getroffen door een muizenexplosie. Onderzoeksbureau Alterra heeft toen op verzoek van het Faunafonds een studie gedaan naar de mogelijke oorzaken. Volgens Alterra lag het niet alleen aan de weersomstandigheden. Het onderzoeksbureau schetste een reeks van andere factoren. Samengevat komt het er op neer dat naast het weer vooral ook de bedrijfsvoering in de melkveehouderij toen een rol heeft gespeeld.

Het gaat hierbij om verlaagde waterstanden, grootschalig, eenvormig raaigrasland in plaats van bloemrijke weiden en het niet langer weiden van koeien. Ook wordt expliciet genoemd het intensief bejagen van roofvogels en vooral ook van vossen.

Meneer de voorzitter, feit is dat de agrarische sector met deze informatie niets heeft gedaan. Sterker nog, de sector heeft deze factoren die de muizenstand bevorderen gewoon doorgezet. Waterstanden zijn verder verlaagd, de bloemrijke weiden zijn nagenoeg verdwenen, het aantal koeien dat niet meer in de weide komt stijgt gestaag. Er wordt niet alleen op roofvogels geschoten, ook de nesten worden vernield. Fryslân kent het hoogste aantal vergiftigingsgevallen van roofvogels. En voor zover mijn fractie bekend is, is de vos in Zuidwest-Friesland uitgeroeid, terwijl een vos gemiddeld 4 tot 6 muizen per dag eet en daardoor in haar of zijn eentje al bijna 10.000 muizengeboortes per jaar voorkomt.

Meneer de voorzitter, het gaat mijn fractie te ver om te stellen dat de agrarische ondernemers de muizenplaag over zichzelf hebben afgeroepen, maar ze hebben niets gedaan met de Alterra-aanbevelingen om een nieuwe plaag te voorkomen.

Waar het op neer komt is dat in Zuidwest-Friesland de natuurlijke evenwichten in zowel de flora als de fauna ernstig zijn verstoord. En het verontrustende is het feit dat dit kennelijk nog niet tot de melkveehouders en tot Gedeputeerde Staten is doorgedrongen.

De natuur is een prachtig samenspel van geven en nemen. En wanneer dat spel wordt verstoord door menselijk ingrijpen dan is de natuur niet te beroerd om weer een handje te helpen en ervoor te zorgen dat het evenwicht wordt hersteld. Voorwaarde daarbij is dan wel dat de natuur even met rust wordt gelaten. En dat is nou precies wat er niet gebeurd is.

In de natuur wordt overbevolking bij groepen dieren door de natuur zelf opgelost. Waar het muizen, ratten en mollen betreft is het meestal zo, dat er bij overbevolking na verloop van tijd een of ander virus of een bacterie toeslaat die de overbevolkte kolonie in een mum van tijd decimeert. Bestrijding van de muizen deze winter op een aantal percelen in ZW Friesland was een kunstmatige ingreep in dat natuurlijke proces en u kunt er op rekenen dat de natuur de rekening van deze verstoring vandaag of morgen presenteert. De paradox is dat bestrijding van een muizenplaag deze plaag juist in stand houdt. Ook het college houdt daar, gezien haar voorstel, kennelijk al rekening mee.

De Partij voor de Dieren is een partij die de problemen bij voorkeur niet aanpakt via symptoombestrijding, maar de problemen bij de bron wil aanpakken. Mijn fractie heeft noch vanuit de agrarische sector noch vanuit het college voorzetten en of plannen gezien die toewerken naar een herstel van het natuurlijk evenwicht. De ondernemers staan weer te springen om nieuw gras in te zaaien. Raaigras. De koeien blijven binnen, de waterstanden blijven laag en alles blijft verder bij het oude.

Het college is op het idee gekomen om voor agrarische ondernemers die in financiële problemen raken voor bank te gaan spelen. Mijn fractie gaat er van uit dat het feit dat dit idee werd gelanceerd terwijl er ook verkiezingen voor de deur stonden, op toeval berust.

Mijn fractie vindt het een overbodig idee dat bovendien discriminerend is.

Waarom overbodig? Er is al een regeling. Het gaat om de zogenaamde Bijstandsverlening Zelfstandigen die bij de gemeente is ondergebracht. Daar kunnen ondernemers terecht, ik citeer uit het Financieele Dagblad van vrijdag 10 april: “die tijdelijk niet beschikken over voldoende middelen om in hun bestaan te voorzien of behoefte hebben aan bedrijfskapitaal maar hiervoor geen financiering kunnen krijgen.” En dat zijn nu precies de criteria die gedeputeerde Kramer aanvoert als argument om bankier voor agrarische ondernemers te gaan spelen. Kent de gedeputeerde die regeling? Graag hierop een reactie.

Waarom discriminerend? Voor zover mijn fractie bekend hoeven andere ondernemers uit andere sectoren niet bij de provincie aan te kloppen wanneer zij door de crisis in financiële problemen komen. De afgelopen jaren zijn heel veel middenstanders door de crisis omgevallen. Ook in deze provincie. Zij konden uitsluitend bij de gemeente terecht. Graag een reactie hierop.

Dan de cijfers.

De getroffen melkveehouders zeggen dat zij in de knel komen omdat ze extra voer moeten kopen en een nieuwe grasmat nodig hebben. Het grootste deel van dat voer moesten ze toch al inkopen, want het menu van een koe in de gangbare veehouderij bestaat nog maar voor iets meer dan de helft uit gras. En over de grasmat het volgende. Volgens Nieuwe Oogst.nu, de website van de LTO van 13 februari j.l., betalen de kosten voor graslandvernieuwing zich al in de eerste twee jaar terug.

Als wij de stukken goed hebben begrepen, komt het er op neer dat de banken wel bereid zijn om de gevolgen van de muizenplaag te financieren, maar dat zij dan een hogere rente in rekening brengen. Zij doen dat in het geval zo'n bedrijf geen onderpand voor de lening heeft.

Kennelijk beschikken de betrokken bedrijven evenmin over een financiële reserve. En dat, meneer de voorzitter, is een direct gevolg van de door de betrokken ondernemer zelf gekozen bedrijfsstrategie. In agrarische kringen wordt in de regel elk dubbeltje dat overblijft direct weer geïnvesteerd in het bedrijf. De afgelopen jaren zijn dat heel veel dubbeltjes geweest, want met name de laatste twee jaar zijn recordmelkprijzen uitbetaald. Alle ruimte dus voor het opbouwen van financiële reserves. Dat is kennelijk niet gebeurd.

Op het eerste gezicht is investeren in een bedrijf een nobel streven. Maar eerder dit jaar onthulde de website Boer en Business de werkelijke reden van deze investeringsdrift. Agrarische ondernemers doen zo ongeveer alles om geen belasting te hoeven betalen. Ik citeer: “Anders dan in de Verenigde Staten zijn we in Nederland gewend geweest om maar vooral te sturen op het niet hoeven betalen van belasting. Dit heeft, denk ik soms gezorgd voor het aangaan van investeringen die niet direct bijdroegen aan het bedrijfsresultaat.” Einde citaat.

Menig agrariër gaat prat op deze strategie. In mijn omgeving zeggen boeren zonder blikken of blozen: “Belasting betalen is je eigen schuld”.

Dat zal dan wel, maar mijn fractie vindt dat wanneer je geen financiële reserves opbouwt de gevolgen daarvan gerekend moeten worden tot het ondernemersrisico. Het is immers een bewuste keuze geweest. En wat natuurlijk helemaal wringt is dat iemand eerst alles doet om geen belasting te hoeven betalen en als er een probleem opdoemt zijn hand ophoudt bij degene die wel belasting betaalt. Anders gezegd, deze ondernemer weigert zelf solidair te zijn, maar verlangt het omgekeerd wel. Graag een reactie hierop.

Wij willen het gebrek aan financiële reserves niet helemaal alleen op het bordje van de melkveehouders schuiven. Hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor de banken. Deze hadden bij hun financieringen kunnen en moeten wijzen op het gevaar van het ontbreken van financiële reserves. Omdat ze dat niet gedaan hebben, past het hen niet om nu extra hoge rentes te gaan rekenen. Zorgplicht heet dat. Graag een reactie hierop.

Meneer de voorzitter, ik rond af. Wij hebben hier te maken met een probleem waaraan de getroffene en zijn financier zelf schuld hebben. Er is voor de oplossing van dit probleem al een voorziening, namelijk bij de gemeente.

Het college verzuimt niet alleen onderpand te vragen, er wordt ook geen enkele voorwaarde gesteld. En dus blijft het bij symptoombestrijding.

De fractie van de Partij voor de Dieren geeft het college in overweging om het voorstel in te trekken. Er is geen enkel valide argument te bedenken waarom de provincie Fryslân voor bankier zou moeten gaan spelen.

Mijn fractie wacht met belangstelling de reacties van het college af. Ik dank u wel.

Interessant voor jou

Bijdrage Coalitieakkoord van CDA, SP, VVD en FNP

Lees verder