Inbreng bij Coalitie-akkoord


19 juli 2023

In het coalitieakkoord is veel aandacht voor platteland, dorp en landbouw. Alles bij elkaar opgeteld komen de woorden platteland, dorp en landbouw – al dan niet in een samenstelling – welgeteld 77 x voor. De Friese steden komen er bekaaid af: ik heb 1 x het woord ‘stad’ aangetroffen en 1x het woord ‘stedelijk’. De coalitiepartijen willen blijkbaar met méér aandacht voor het platteland een veronderstelde kloof tussen stad en platteland dichten[1].

Los van de vraag of je dit bereikt door onze steden te negeren, moeten er twee vragen worden beantwoord:

De eerste vraag is: is er een kloof tussen stad en platteland? De Partij voor de Dieren vindt van niet. Uit onderzoek blijkt namelijk dat verschillen tussen mensen dwars door de vermeende kloof tussen stad en platteland heen lopen[2] [3].

En dat is ook logisch. Andere scheidslijnen[4] hebben namelijk een veel grotere invloed. Als je tegen dierenleed en vóór dierenwelzijn bent, maakt het niet uit of je in de stad of op het platteland woont. Als je bezorgd bent over de stikstofcrisis of de klimaatcrisis, maakt het niet uit of je in de stad of op het platteland woont. Als je vóór biologisch en gezond voedsel bent en tegen de vee-industrie, maakt stad of dorp niet uit. Als je tegen verspilling bent en vóór circulaire economie geldt hetzelfde. En de woningcrisis, energiecrisis en goed openbaar vervoer? Wie wil er nu niet duurzaam en betaalbaar wonen, leven en reizen?

De tweede vraag wordt dus: waarom is er in het coalitieakkoord zoveel aandacht voor een denkbeeldige kloof? Of is het een vorm van self fullfilling prophecy? Als je maar genoeg roept, dan wordt het vanzelf waar. De voorvrouw van BBB doet op dat punten de Tweede Kamer niet anders.

Expliciete aandacht voor het platteland leidt af van een kloof die wél bestaat, namelijk de kloof tussen inwoners en politiek, om precies te zijn de politiek die de 4 coalitiepartijen nastreven.

Dit is een politiek die nu géén keuzes maakt, maar wel over het eigen graf wil regeren. Bijvoorbeeld door een plattelandsvisie voor 2050 aan te kondigen. Dit ondanks het feit dat er al een overstelpende hoeveelheid aan onderzoek is dat laat zien dat de benadering van de landbouw als een lineair fabrieksmatig proces letterlijk en figuurlijk een doodlopende weg is. Als er geen keuze wordt gemaakt voor de inrichting van landbouw als een kringloopsysteem in de vorm van biologische landbouw, blijft de landbouw aanlopen tegen wettelijke grenzen en nog belangrijker, tegen de grenzen van de natuur. Landbouw vormt – dat vergeten we wel eens – geen tegenstelling met natuur. Landbouw is een essentieel onderdeel van het ecosysteem en omgekeerd. Hoe je het ook wendt of keert: een transitie van de landbouw is onvermijdelijk. Deze coalitie kiest ervoor om, net als in de afgelopen decennia, helemaal niets te doen, behalve pappen en nathouden.

Dit is een politiek die geen enkel concreet, laat staan creatief idee verwoordt, maar die wel in Den Haag en Brussel steeds de hand wil ophouden.

Dit is een politiek die voor de natuur alleen het minimale wil doen – dat wat wettelijk is opgedragen. En zelfs het minimale gaan we met deze politiek bij lange na niet halen.

Dit is een politiek die geen oog heeft voor alle prachtige initiatieven die Fryslân kent op het gebied van bijvoorbeeld biologische landbouw, circulaire economie en burgerinitiatieven op het gebied van korte ketens.

De coalitie kiest voor de belangen van de gangbare landbouw, zoals we vorige week bij de behandeling van de funderingsproblematiek in de Groote Veenpolder hebben kunnen zien. De oorzaak van het probleem, namelijk de instandhouding van de absurd lage grondwaterpeilen, wordt niet onderkend en dus niet aangepakt. Pappen en nathouden dus, hoewel dat laatste in dit geval figuurlijk bedoeld is, want nathouden is namelijk de oplossing voor de problematiek in het veenweidegebied.

Het mag duidelijk zijn dat de Partij voor de Dieren niet kiest voor stilstand en achteruitgang. Wij hebben tijdens de coalitieonderhandelingen 3 voorstellen ingediend. Ook hebben we gesproken met de beoogde coalitiepartijen. Geheel in overeenstemming met het coalitieakkoord, heeft dit niet geleid tot concrete plannen en afspraken. En dit vinden wij een gemiste kans voor een toekomstbestendig platteland met een duurzame landbouw. Wij zullen daarom in het najaar een integraal initiatiefvoorstel voor de transitie van de landbouw indienen: een stappenplan van Groen, via Donkergroen naar Biologisch.

Voorzitter, ik mis de dieren in het coalitieakkoord. Dierenwelzijn komt in het hele stuk niet voor. En dus is met ons voorstel om wildopvangcentra te steunen, die maatschappelijke diensten leveren en daardoor ook een beroep op Provinciale steun zouden moeten kunnen doen, helemaal niets gedaan. En ondanks de wettelijke zorgplicht en het breed gedeelde gevoel in onze samenleving dat wij mensen een morele verantwoordelijkheid hebben voor het welzijn van dieren, neemt de coalitie hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid. Niet alleen teleurstellend, maar vooral tenenkrommend. Verschillende bekende opvangorganisaties zoals de Fûgelhelling en de Fugelpits blijven daarmee dus afhankelijk van particuliere donaties, giften en legaten. Ook zijn het de wildopvangcentra, samen met talloze vrijwilligers, die zorg dragen voor het opruimen van de kadavers van de vogels die slachtoffer geworden zijn van de vogelgriep, teneinde verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen. Bekend is inmiddels ook dat vogelgriep kan worden overgedragen op mensen. Wildopvangcentra vervullen dus een belangrijke rol in de bestrijding van een nieuwe pandemie in de dop, een rol die door de coalitie niet op waarde wordt geschat.

Voorzitter, ik sluit af met de conclusie dat er een rammelend coalitieakkoord voorligt, zowel inhoudelijk als financieel, zoals ook eerder vanochtend ruimschoots gememoreerd is. Ook de Partij voor de Dieren is faliekant tegen het voorgestelde speelbudget van 5 miljoen voor de gedeputeerden. Met dit geld is het bijvoorbeeld ook mogelijk om de geplande herziening op de Cultuursector met tenminste 3 jaar uit te stellen. Dat lijkt onze fractie een betere bestemming.

Tot zover voorzitter


[1] In LC d.d. 2023-07-14 staat: Het is de bekende kloof tussen stad en platteland die ze wil pogen te dichten, zei kandidaat-gedeputeerde Femke Wiersma (BBB) bij de presentatie. Om hen het gevoel te geven: de politiek die “is der ek for jim”, sprak Wiersma. “Dat gefoel is fuort en moat werom komme” (p.1).

[2] Zie: https://www.ioresearch.nl/actu...

[3] https://www.socialevraagstukke...

[4] Wel kenmerkend voor onbehagen: als er minder vergrijzing is in een gemeente, hebben mensen daar gemiddeld genomen minder maatschappelijk onbehagen. Verklaring: oudere mensen zijn over het algemeen banger voor verandering.

Interessant voor jou

Inbreng bij funderingsschade

Lees verder

Inbreng bij NRK rapport 'Zoektocht naar duurzaamheid in het landbouwbeleid'

Lees verder