Inbreng bij initiatiefvoorstel dierenwelzijn 1e termijn
Dank u wel, voorzitter dat ik eerst nog een introductie mag geven. Daarna zal ik ook nog een reactie geven op de zienswijze van het College op ons Initiatiefvoorstel en een reactie op de Memorie van Toelichting van het College.
Om te beginnen, ook voor de mensen die via de livestream meekijken en luisteren: waar gaat het Initiatiefvoorstel over? Uiterlijk in 2022 zal het dier leidend zijn in de gangbare veehouderij. Dat wil zeggen dat het stalsysteem is aangepast aan het dier en niet het dier aan het stalsysteem, zoals nu. Het gaat om de varkens, de kippen, de kalveren, de konijnen, de koeien, geiten etc. En dat deze dieren meer naar hun natuurlijke aard kunnen leven.
Daar gaat het over, en zo luidde ook de ambitie van de Landelijke Overheid in de Nota Dierenwelzijn van 2001/2002. En daar heeft destijds ook de LTO regelmatig voor aan tafel gezeten bij het Ministerie van Landbouw. Er zijn inmiddels 18 jaar en vele Kabinetten overheen gegaan, maar helaas, er is nooit een serieus stappenplan gemaakt om dit doel uiterlijk in 2022 te realiseren. Op vele onderzoeken naar nieuwe stalsystemen na en een aantal blijvende goede praktijkvoorbeelden. En dat, terwijl het uitgangspunt dat het dier leidend moet zijn destijds is erkend door partijen die momenteel in totaal een meerderheid van 85 zetels in de Tweede Kamer hebben. Vorig voorjaar heeft de Partij voor de Dierenfractie dit nog weer aangekaart in de Tweede Kamer, maar kreeg de handen nog niet op elkaar voor concrete stappen.
En wat doe je dan als Friese fractie? Dan ga je dit, met je inmiddels vijf jaar statenervaring in je eigen provincie zelf aanhangig maken. Want Fryslân is een van de toonaangevende melkveehouderijprovincies in Nederland, maar heeft onder andere ook zo’n 60 bedrijven met varkens, 57 met vleeskalveren en 50 met vleeskuikens, die nooit enig daglicht zien. Fryslân heeft de ambitie om voorop te willen lopen als het gaat om natuurinclusieve landbouw. En ze heeft ook de kringlooplandbouw, de ambitie van de huidige Minister van LNV, mevr. Schouten omarmd.
Dierenwelzijn op nummer 1 zetten kan bovendien een goed verdienmodel opleveren. De zorg voor een goed dierenwelzijn is namelijk een van de weinige aspecten waar een boer zelf nog greep op heeft en hij kan juist hier kosten mee besparen.
Hoewel ook bijna 12% van alle Nederlandse vleeskuikens en bijna 4% van alle vleeskalveren in Fryslân worden opgefokt, en ook bij die dieren het nodige aan dierenwelzijn valt aan te merken, ging het tijdens de beeldvormende commissievergadering van 4 maart met name over de melkveehouderij en de levensduur van de melkkoeien. Dat was wat ons betreft ook weleens goed. Al in 2006 hebben de LTO en de Nederlandse Zuivel Organisatie er met hun rapport Weerbaar Vee namelijk op gewezen dat de levensduur van de melkkoe fors omhoog zou kunnen. Van 5,5 jaar naar het dubbele, 10 jaar. Dan bespaar je zowel op veeartskosten als op kosten voor de extra opfok van jongvee. Maar de gemiddelde levensduur van de koe anno nu is helemaal niet omhoog gegaan. Nee, die is steeds ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van dat bewuste peiljaar 2006, al bieden de grote moderne stallen die er gekomen zijn zeker wel extra diercomfort. Die beoogde verdubbeling in levensduur is uitgebleven. En als de gemiddelde leeftijd van een koe niet omhoog gaat, is dat een maat voor dierenwelzijn. Dat verzin ik niet, maar dat zeggen de rapporten.
En of, zoals in de commissievergadering aan de orde kwam, de uierontstekingen nu wel of niet samenhangen met de potstal en de verminderde vruchtbaarheid, en de klauwproblemen met de harde, natte en gladde vloeren, of met het voer in een combinatie met het moeten leveren van een hoge melkproductie, -bijna topsport-, daar hoeven wij het hier vandaag niet meer over te hebben. Dat weet men in boerenkríng zelf het beste, gelet op alle onderzoeksrapporten daarover.
Waar we het hier vandaag wel over moeten hebben is dat de dieren en hun welzijn eindelijk eens op nummer 1 komen te staan, zoals in 2002 het voornemen was. Bovendien, wat goed is voor de koe is ook goed voor de boer en voor de hele samenleving. En dat geldt ook voor de kalveren, de varkens, de kippen en de konijnen.
Als Partij voor de Dieren vragen wij aan u, Staten van Fryslân, om het College van GS te verzoeken er bij de Rijksoverheid op aan te dringen alsnog de doelen uit de nota Dierenwelzijn 2002 te gaan halen. Dat is deel 1 van het besluit.
En om intussen zelf als provincie ook stappen te zetten, bijvoorbeeld met een wijziging in de Verordening Romte, waarmee het bij nieuwbouw of uitbreiding van een bestaande stal niet meer mogelijk is dat de extra dieren ook weer worden aangepast aan het stalsysteem. Het perspectief van het dier moet in dat nieuwe deel dan leidend zijn. Deel 2 van het besluit.
Gelet op wat in de commissievergadering in maart over deel 2 van het besluit aan de orde kwam, namelijk de juridische aspecten rond het opnemen van zaken in de Verordening Romte, hebben we zelf ook juristen geraadpleegd. Daarop kom ik terug bij mijn reactie op de zienswijze van het College en de Memorie van Toelichting. Dat kan nu of straks, voorzitter.
Het College geeft in zijn Zienswijze aan dat het geen taken en bevoegdheden op het gebied van dierenwelzijn heeft, maar het geeft wel aan, en ik citeer: “Uiteraard zijn wij bereid als uw Staten daartoe besluiten bij de rijksoverheid aan te dringen op meer en de juiste aandacht voor dierenwelzijn.“
Met die min of meer toezegging ben ik blij, want daarmee bevestigt u bij voorbaat al dat u in actie wilt komen om dit signaal bij de Rijksoverheid af te geven, mits de Staten dit ook willen. Dat is deel 1 van het besluit.
U adviseert als College wat betreft deel 2 van het besluit, om af te zien van het opnemen van specifieke regels voor dierenwelzijn in de Verordening Romte, omdat dierenwelzijn de bevoegdheid is van de Rijksoverheid.
In de Memorie van Toelichting geeft u aan dat meer aandacht voor dierenwelzijn en een aantal andere belangrijke zaken als criteria opgenomen zouden kunnen worden in een nog vast te stellen Omgevingsverordening. Ook geeft u aan dat de discussie over dierenwelzijn betrokken kan worden bij de Startnotitie Landbouwagenda 2025. Als Partij voor de Dieren zullen we zeker gebruik van maken van deze beide mogelijkheden.
Zoals al even gezegd, wij hebben zelf ook juristen geraadpleegd en daaruit begrepen dat je alleen op indirecte wijze dierenwelzijn op kan nemen in een Verordening Romte, zoals bijvoorbeeld het opnemen van een norm voor grondgebondenheid. Die van de Stichting GRONDig bijvoorbeeld. Uw voorganger, de heer J. Kramer was zelf nauw betrokken bij het bepalen van die definitie en zijn handtekening staat er ook onder.
Mede afhankelijk van de reactieronde van collega-partijen zullen wij volgende week bij de behandeling in de Staten laten weten of wij deel 2 van het besluit mogelijk toch gaan intrekken.
Interessant voor jou
Inbreng bij motie informatie over klimaatverandering op ganzen
Lees verderInbreng bij beleidsbrief Europa
Lees verder