Vragen water­kwa­liteit


Indiendatum: 6 sep. 2023

SCHRIFTELIJKE VRAGEN, ex artikel 42 Reglement van Orde

Gericht aan

Betreft

GS

KRW doelen/Waterkwaliteit

Inleidende toelichting

Het doel van de Kaderrichtlijn Water (verder: KRW) is dat uiterlijk in 2027 al het water in Europa schoon en gezond is. De KRW heeft drie doelstellingen:

1) per december 2009 een verbod op achteruitgang van de kwaliteit van oppervlaktewateren;

2) per 2015 een verbeteringsvereiste: (grond)wateren beschermen, herstellen en verbeteren[1];

3) eind 2027 bereiken van een goede (grond)watertoestand.

De KRW is niet vrijblijvend, maar is verankerd in nationale wetgeving en kent een resultaatsverplichting. Wanneer in 2027 vastgestelde KRW-doelen niet gehaald zijn en niet álle maatregelen zijn genomen om deze wél te halen[2], dan kan de Europese Commissie forse boetes en/of dwangsommen opleggen aan lidstaten[3]. Via de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten kan de Nederlandse overheid decentrale overheden medeverantwoordelijk stellen als deze nalatig zijn geweest. Daarnaast – en waarschijnlijk ingrijpender – kunnen zowel via publieks- als via privaatrecht (actie uit onrechtmatige daad door belangenorganisaties (vergelijkbaar met de Urgenda-zaak of individuen met voldoende concreet eigen belang) rechtszaken worden aangespannen.

De rol van de provincie verandert met het ingaan van de Omgevingswet op 01-01-2024. Dan wordt de implementatie van de KRW in het Besluit kwaliteit leefomgeving (verder: Bkl) van belang: doelen van de KRW zijn 1-op-1 vastgelegd als omgevingswaarden (paragraaf 2.2.2) en in de Bkl is vervolgens een koppeling gelegd tussen het behalen van omgevingswaarden en het provinciale waterprogramma (paragraaf 4.2.2). In het nieuwe stelsel van de Omgevingswet zijn mogelijkheden om strengere of aanvullende regels op te stellen sterk vergroot. Met instructieregels op de omgevingsverordening wordt geborgd dat regels in die verordening er niet toe kunnen leiden dat de KRW-doelstellingen niet worden gehaald. De provincie is dus verantwoordelijk voor het behalen van de KRW-doelen plus het voorkomen van achteruitgang van de toestand van oppervlaktelichamen.[4]

Inmiddels blijkt uit tal van rapporten en adviezen dat de realisatie van de KRW-doelen in 2027 niet zal worden bereikt zonder extra maatregelen en inspanningen[5]. Er wordt herhaaldelijk gewezen op een gebrek aan urgentie en een te grote vrijblijvendheid van het huidige beleid. Zo zijn de huidige algemene regels voor meststoffen en landbouwgif niet voldoende om de KRW-doelen te halen. De provincie pakt haar verantwoordelijkheid onvoldoende op ten aanzien van actualisering van vergunningen voor activiteiten met impact op de waterkwaliteit, schiet toezicht en handhaving op dergelijke activiteiten vaak te kort en is de wettelijke zorgplicht voor bescherming van drinkwaterbronnen onvoldoende ingevuld[6].

Het is dan ook niet onverwacht dat Mobilisation for the Environment een brief met een verzoek tot handhaving en een verzoek tot actualisatie verstuurt aan de provincie Fryslân. Uit de rechtszaak van Milieudefensie c.s. tegen de Staat blijkt dat een privaatrechtelijke rechtszaak tegen een decentrale overheid succesvol kan zijn, zo lang een afdoende maatregelenprogramma[7] en beleid om de KRW-doelen te halen ontbreekt[8].

Vragen

In het Bestuursakkoord 2023-2027 wordt de Kaderrichtlijn Water welgeteld één keer genoemd en dat was het dan. En dit terwijl Nederland – en dus ook Fryslân – op het gebied van waterkwaliteit het vieste jongetje is in de klas van 27 EU-lidstaten. Dit is een risico voor onze ecologie en economie en heeft daarnaast zeer waarschijnlijk nadelige juridische en bestuurlijke volgen.

1. Gaan Gedeputeerde Staten alle bestaande en nieuw te ontwikkelen middelen vol inzetten om de KRW-doelen tijdig te behalen? Zo ja, dan vragen wij een overzicht van alle bestaande maatregelen en hun doelbereik en een overzicht van de concrete plannen op grond van de Omgevingswet t.a.v.:

- instructieregels om vast te leggen dat ruimtelijke besluiten uitsluitend genomen kunnen worden als het bereiken van KRW-doelen niet in gevaar komt en er geen achteruitgang optreedt in de waterkwaliteit;

- verplichte actualisering vergunningverlening en uitfasering van vergunningen voor onbepaalde tijd;

- verplichtend inzetten van toezichthoudende instrumenten zolang niet is voldaan aan de KRW-doelen;

- het opnemen van alle meldingen met impact op de waterkwaliteit en verstrekte vergunningen op te nemen in een openbaar register;

- het aanscherpen en/of aanvullen van de algemene regels onder de Omgevingswet (voor meststoffen, landbouwgif, gevaarlijke stoffen en grondwateronttrekkingen;

- het formuleren van instructieregels voor de meldingsplicht en goed toezicht te organiseren op gemelde activiteiten;

- het opstellen van instructieregels voor gebruik landbouwgif en watertoets;

- het reguleren van kleinschalige lozingen;

- het opstellen van maatwerkregels, bijvoorbeeld integraal vaststellen dat teeltvrije zones in bepaalde gebieden verruimd worden;

- het opstellen van maatwerkregels voor situaties waar lokaal wél wordt voldaan aan de KRW-doelen, mits deze door toegestane activiteiten niet alsnog in het geding komen.

Zo nee, dan vragen wij hierbij een reflectie op de juridische en economische risico’s – afwenteling boetes en dwangsom en ‘Fryslân op slot’ – met uitleg en onderbouwing.

In een brief d.d. 22 augustus 2023 verzoekt Mobilisation for the Environment de provincie Fryslân om de KRW na te leven. Concreet gaat het om een verzoek tot handhaving en een verzoek tot actualisering. Wanneer er niet adequaat wordt gereageerd op de verzoeken, stapt Mobilisation for the Environment naar de rechter. In de brief staat verder onder meer dat alle 24 waterlichamen die aan de KRW moeten voldoen ernstig vervuild zijn en dat in het oppervlaktewater van Unesco Werelderfgoed en Natura 2000-gebied de Waddenzee 31 verontreinigende stoffen aangetroffen zijn, waaronder kwik.

2. Gaan Gedeputeerde Staten binnen de wettelijke termijn voldoen aan de verzoeken van Mobilisation for the Environment? Zo ja, graag een toelichting op de reeds ondernomen acties en nog te nemen acties om te kunnen voldoen aan de verzoeken. Zo nee, graag een reflectie op de juridische en economische risico’s – afwenteling boete en/of dwangsom plus ‘Fryslân op slot’ – met uitleg en onderbouwing.

Uit allerlei onderzoek komt naar voren dat de intensieve landbouw een belangrijk aandeel heeft in het niet voldoen aan de waterkwaliteitseisen. Uit onderzoek blijkt daarnaast dat biologische landbouw en landbouw, waarbij wordt afgezien van het gebruik van landbouwgif en kunstmest, leidt tot een substantiële reductie van broeikasgassen, nitraatuitspoeling en ammoniak per hectare. [9] Dit is bevorderlijk voor de waterkwaliteit. In de brief ‘Water en bodem sturend’ van minister Harbers d.d. 25 november 2022 wordt ingezet op gecombineerd resultaat boeken op de vier opgaven natuur, stikstof, klimaat en water en gelijktijdig inzetten op de extensivering van landbouw. In het briefadvies van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur wordt ook geadviseerd om de vier opgaven in onderlinge samenhang op te pakken, omdat oplossingen voor een bepaalde opgave immers op positieve effecten kunnen hebben op de andere [10].[11]

3. Op welke wijze gaan Gedeputeerde Staten concreet invulling geven aan het in onderlinge samenhang oppakken van de vier opgaven natuur, stikstof, klimaat en water? Dit teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van de beperkte financiële middelen.

4. Welke concrete maatregelen gaan Gedeputeerde Staten nemen om de omschakeling naar een extensieve landbouw zonder landbouwgif en kunstmest te stimuleren? Dit teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van de beperkte financiële middelen.

5. Wanneer kunnen Provinciale Staten het beleidskader voor biologische landbouw verwachten met daarin de doelstelling dat in 2030 minimaal 15% van het Friese landbouwareaal biologisch is? (Zie ook: Actieplan: Groei van biologische productie en consumptie (2022). Den Haag: Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit).

Indieners

Partij voor de Dieren, Menno Brouwer

GrienLinks, Elsa van der Hoek

SP, Hanneke Goede

Datum

6 september 2023


[1] De verplichting gold dus al in 2015.

[2] Het tijdperk van uitzonderingen lijkt voorbij. Er is nog slechts ruimte voor termijnverlenging (art. 4 lid 4 KRW), als komt vast te staan dat eerder – dus vóór 2027 – genomen maatregelen wegens natuurlijke omstandigheden pas op een later tijdstip het gewenste effect zullen hebben. Daarnaast kan normverlaging (art. 5 lid 5 KRW) een mogelijkheid zijn (of noodzakelijk blijken) in gevallen waarin het bereiken van de doelen wegens de natuurlijke gesteldheid van het systeem of de aanwezigheid van menselijke activiteiten in een gebied feitelijk onhaalbaar of onevenredig kostbaar is. Voor beide typen uitzonderingen geldt dat de noodzaak tot gebruik hiervan op overtuigende wijze moet worden onderbouwd in het betreffende Stroomgebiedbeheerplan (zie: Wienhoven, M., Schütte, H., & Kolenberg, J. (2021). Verkenning kosten en baten Kaderrichtlijn Water (KRW): Een quickscan van kosten en baten van de KRW. Rotterdam: Ecorys Nederland B.V. (p. 71).

[3] Een analyse concludeert dat ‘het niet onwaarschijnlijk is’ dat Nederland in gebreke wordt gesteld als in 2027 niet wordt voldaan aan de KRW-eisen (zie: Wienhoven, M., Schütte, H., & Kolenberg, J. (2021). Verkenning kosten en baten Kaderrichtlijn Water (KRW): Een quickscan van kosten en baten van de KRW. Rotterdam: Ecorys Nederland B.V. (p. 21).

[4] Wieringen, D.R.G. van, Nieuwkamer, R.L.J., Handgraaf, S., Loesink, A., Slagter, L., Wijngaart, T. van der,& Ruijgrok, E.C.M. (2022). Gaat nederland de krw-doelen halen? Een analyse op KRW-doelbereik en inzicht in mogelijke consequenties. Deventer: Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V.

[5] Zie onder meer: Wienhoven, M., Schütte, H., & Kolenberg, J. (2021). Verkenning kosten en baten Kaderrichtlijn Water (KRW): Een quickscan van kosten en baten van de KRW. Rotterdam: Ecorys Nederland B.V.; Wieringen, D.R.G. van, Nieuwkamer, R.L.J., Handgraaf, S., Loesink, A., Slagter, L., Wijngaart, T. van der,& Ruijgrok, E.C.M. (2022). Gaat nederland de krw-doelen halen? Een analyse op KRW-doelbereik en inzicht in mogelijke consequenties. Deventer: Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V.; Philippart, K., Kees Bastmeijer, K., Hoekstra, P., & Rijswick, M. van (2022). Kwaliteit van het oppervlaktewater in het Waddengebied [factsheet] Leeuwarden: Waddenacademie; Rli (11 mei 2023). Goed Water goed geregeld – Briefadvies. Den Haag: Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.

[6] Rli (11 mei 2023). Goed Water goed geregeld – Briefadvies. Den Haag: Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, p. 3.

[7] Doelen zonder maatregelenprogramma zijn dus niet voldoende.

[8] Wieringen, D.R.G. van, Nieuwkamer, R.L.J., Handgraaf, S., Loesink, A., Slagter, L., Wijngaart, T. van der,& Ruijgrok, E.C.M. (2022). Gaat nederland de krw-doelen halen? Een analyse op KRW-doelbereik en inzicht in mogelijke consequenties. Deventer: Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V.

[9] Migchels, G., Jonge, I. de, Bracke, M., Theun Vellinga, T., & Wijnand Sukkel, W. (2023). Het perspectief van biologische landbouw. Effecten van het vergroten van het areaal biologische akkerbouw en melkveehouderij op klimaat, natuur en dierenwelzijn. Wageningen: WUR.

[10] Rli (11 mei 2023). Goed Water goed geregeld – Briefadvies. Den Haag: Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.

[11] In de provincie Noord-Brabant is in 2022 het Beleidskader Landbouw en Voedsel 2030 vastgesteld met de ambitieuze doelstelling dat in 2030 op 15% van het Brabants landbouwareaal biologische landbouw plaatsvindt. Met het Uitvoeringsplan Landbouw en Voedsel 2022-2023 is hieraan een eerste invulling gegeven.

Geachte heer Brouwer, mevrouw Goede, mevrouw Van der Hoek,

Uw schriftelijke vragen op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde, binnengekomen op 6 september 2023 beantwoorden wij als volgt. Wij hebben Wetterskip Fryslân bij de beantwoording van uw vragen betrokken.

Naar aanleiding van uw vragen maken we daarnaast van de gelegenheid gebruik om aan het eind van deze brief een aantal informerende contouren mee te geven over de kaderrichtlijn water.

Uw inleiding:

Het doel van de Kaderrichtlijn Water (verder: KRW) is dat uiterlijk in 2027 al het water in Europa schoon en gezond is. De KRW heeft drie doelstellingen:

1) per december 2009 een verbod op achteruitgang van de kwaliteit van oppervlaktewateren;

2) per 2015 een verbeteringsvereiste: (grond)wateren beschermen, herstellen en verbeteren;

3) eind 2027 bereiken van een goede (grond)watertoestand.

De KRW is niet vrijblijvend, maar is verankerd in nationale wetgeving en kent een resultaatsverplichting. Wanneer in 2027 vastgestelde KRW-doelen niet gehaald zijn en niet álle maatregelen zijn genomen om deze wél te halen, dan kan de Europese Commissie forse boetes en/of dwangsommen opleggen aan lidstaten. Via de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten kan de Nederlandse overheid decentrale overheden medeverantwoordelijk stellen als deze nalatig zijn geweest. Daarnaast – en waarschijnlijk ingrijpender – kunnen zowel via publieks- als via privaatrecht (actie uit onrechtmatige daad door belangenorganisaties (vergelijkbaar met de Urgenda-zaak of individuen met voldoende concreet eigen belang) rechtszaken worden aangespannen.

De rol van de provincie verandert met het ingaan van de Omgevingswet op 01-01-2024. Dan wordt de implementatie van de KRW in het Besluit kwaliteit leefomgeving (verder: Bkl) van belang: doelen van de KRW zijn 1-op-1 vastgelegd als omgevingswaarden (paragraaf 2.2.2) en in de Bkl is vervolgens een koppeling gelegd tussen het behalen van omgevingswaarden en het provinciale waterprogramma (paragraaf 4.2.2). In het nieuwe stelsel van de Omgevingswet zijn mogelijkheden om strengere of aanvullende regels op te stellen sterk vergroot. Met instructieregels op de omgevingsverordening wordt geborgd dat regels in die verordening er niet toe kunnen leiden dat de KRW-doelstellingen niet worden gehaald. De provincie is dus verantwoordelijk voor het behalen van de KRW-doelen plus het voorkomen van achteruitgang van de toestand van oppervlaktelichamen.

Inmiddels blijkt uit tal van rapporten en adviezen dat de realisatie van de KRW-doelen in 2027 niet zal worden bereikt zonder extra maatregelen en inspanningen. Er wordt herhaaldelijk gewezen op een gebrek aan urgentie en een te grote vrijblijvendheid van het huidige beleid. Zo zijn de huidige algemene regels voor meststoffen en landbouwgif niet voldoende om de KRW-doelen te halen. De provincie pakt haar verantwoordelijkheid onvoldoende op ten aanzien van actualisering van vergunningen voor activiteiten met impact op de waterkwaliteit, schiet toezicht en handhaving op dergelijke activiteiten vaak te kort en is de wettelijke zorgplicht voor bescherming van drinkwaterbronnen onvoldoende ingevuld.

Het is dan ook niet onverwacht dat Mobilisation for the Environment een brief met een verzoek tot handhaving en een verzoek tot actualisatie verstuurt aan de provincie Fryslân. Uit de rechtszaak van Milieudefensie c.s. tegen de Staat blijkt dat een privaatrechtelijke rechtszaak tegen een decentrale overheid succesvol kan zijn, zo lang een afdoende maatregelenprogramma en beleid om de KRW-doelen te halen ontbreekt.

Uw inleiding bij vraag 1:

In het Bestuursakkoord 2023-2027 wordt de Kaderrichtlijn Water welgeteld één keer genoemd en dat was het dan. En dit terwijl Nederland – en dus ook Fryslân – op het gebied van waterkwaliteit het vieste jongetje is in de klas van 27 EU-lidstaten. Dit is een risico voor onze ecologie en economie en heeft daarnaast zeer waarschijnlijk nadelige juridische en bestuurlijke volgen.

Vraag 1 (a):

Gaan Gedeputeerde Staten alle bestaande en nieuw te ontwikkelen middelen vol inzetten om de KRW-doelen tijdig te behalen?

Antwoord vraag 1 (a):

Ja, hier zetten we op in. De praktijk is echter weerbarstig.

Op 22 december 2021 is de KRW-nota Fryslân vastgesteld door provinciale staten (https://www.fryslan.frl/zwemlo...). Met de KRW-nota is vastgesteld dat we de maatregelen uitvoeren die nodig zijn voor doelbereik. Voor een deel van de uitvoeringsmaatregelen ontbrak destijds nog financiële dekking. Een deel van deze maatregelen zijn inmiddels alsnog in uitvoering door het benutten van financiële meevallers.

Voor de maatregelen waarvoor dat niet het geval is zijn we inmiddels in gesprek met het Rijk op basis van onze aanvraag voor het transitiefonds NPLG. Onze verwachting is op dit moment dat we, mits deze middelen worden toegekend en ook alle overige betrokkenen de benodigde inspanningen leveren, de KRW-doelen gaan behalen en daarvoor de benodigde maatregelen hebben uitgevoerd in 2027.

U leest meer over deze maatregelen in het ontwerp Fries Programma Landelijk Gebied (https://www.fryslan.frl/frysk-programma-landelijk-gebied).

Daarnaast volgen er naar verwachting aanvullende adviezen uit het traject dat is ingezet door de minister van I&W naar aanleiding van het advies van de Raad voor de leefomgeving en transport en de tussenevaluatie KRW (2024). Mogelijk heeft dat ook consequenties voor onze provincie. Op basis van de planning die het rijk met ons hiervoor heeft gedeeld, beschikken we over de resultaten van de tussenevaluatie in het derde of vierde kwartaal van 2024. Op dat moment informeren we u hierover ook.

Vraag 1 (b):

Zo ja, dan vragen wij een overzicht van alle bestaande maatregelen en hun doelbereik en een overzicht van de concrete plannen op grond van de Omgevingswet t.a.v.:

  • instructieregels om vast te leggen dat ruimtelijke besluiten uitsluitend genomen kunnen worden als het bereiken van KRW-doelen niet in gevaar komt en er geen achteruitgang optreedt in de waterkwaliteit;
  • verplichte actualisering vergunningverlening en uitfasering van vergunningen voor onbepaalde tijd;
  • verplichtend inzetten van toezichthoudende instrumenten zolang niet is voldaan aan de KRW-doelen;
  • het opnemen van alle meldingen met impact op de waterkwaliteit en verstrekte vergunningen op te nemen in een openbaar register;
  • het aanscherpen en/of aanvullen van de algemene regels onder de Omgevingswet (voor meststoffen, landbouwgif, gevaarlijke stoffen en grondwateronttrekkingen;
  • het formuleren van instructieregels voor de meldingsplicht en goed toezicht te organiseren op gemelde activiteiten;
  • het opstellen van instructieregels voor gebruik landbouwgif en watertoets;
  • het reguleren van kleinschalige lozingen;
  • het opstellen van maatwerkregels, bijvoorbeeld integraal vaststellen dat teeltvrije zones in bepaalde gebieden verruimd worden;
  • het opstellen van maatwerkregels voor situaties waar lokaal wél wordt voldaan aan de KRW-doelen, mits deze door toegestane activiteiten niet alsnog in het geding komen.

Antwoord vraag 1 (b):

Een overzicht van alle bestaande maatregelen, hun doelbereik en de concrete plannen op grond van de Omgevingswet t.a.v. de door u benoemde punten is onmogelijk te geven binnen het tijdsbestek dat geldt voor de beantwoording van Statenvragen. Daarom gaan we hier nu op hoofdlijnen op in.

Het gaat hierbij om verschillende sporen. Het eerste betreft de uitvoeringsmaatregelen. Waaronder de inrichtings- en beheermaatregelen die door Wetterskip en Provincie Fryslân worden uitgevoerd voor grond- en oppervlaktewater, de watermaatregelen binnen het ANLb (nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen), het DAW-spoor (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer), de maatregelen uit de gebiedsdossiers voor de drinkwaterwinningen, de aanpak van de gemeentelijke overstorten, etc.

Voor een overzicht van deze maatregelen verwijzen we u naar de vastgestelde, openbare, KRW-nota’s van provincie en Wetterskip Fryslân. Op de website waterkwaliteitsportaal.nl vindt u daarnaast openbare KRW-factsheets van Wetterskip en Provincie. Deze worden jaarlijks geactualiseerd. Hier vindt u ook de voortgang in de uitvoering van de maatregelen. https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/krw-factsheets.

Daarnaast kennen we het spoor van wet- en regelgeving, vergunningen, toezicht en handhaving. Naar dit spoor vraagt u met de concrete plannen op grond van de Omgevingswet. Voor een overzicht van de status verwijzen we u omwille van de lengte van de beantwoording naar bijlage I. Overkoepelend merken we op dat u hier naar een veelvoud aan acties verwijst, waarvoor verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn verdeeld over verschillende overheden. Daar waar de provincie Fryslân kan handelen en het uitvoeren van deze acties ook naar verwachting leidt tot concrete verbetering van de waterkwaliteit zijn de acties inmiddels opgestart.

Met betrekking tot het doelbereik van deze maatregelen en de aanvullende maatregelen die inmiddels op nationaal niveau zijn geïmplementeerd: we verwachten in 2024 een nieuwe doorrekening van de effecten op doelbereik, ook op basis van modelberekeningen die door de kennisinstituten met het nationaal beschikbare modelinstrumentarium worden uitgevoerd. Graag informeren we uw staten hierover op dat moment.

Vraag 1 (c):

Zo nee, dan vragen wij hierbij een reflectie op de juridische en economische risico’s – afwenteling boetes en dwangsom en ‘Fryslân op slot’ – met uitleg en onderbouwing.

Antwoord vraag 1 (c):

n.v.t.

Uw inleiding bij vraag 2:

In een brief d.d. 22 augustus 2023 verzoekt Mobilisation for the Environment de provincie Fryslân om de KRW na te leven. Concreet gaat het om een verzoek tot handhaving en een verzoek tot actualisering. Wanneer er niet adequaat wordt gereageerd op de verzoeken, stapt Mobilisation for the Environment naar de rechter. In de brief staat verder onder meer dat alle 24 waterlichamen die aan de KRW moeten voldoen ernstig vervuild zijn en dat in het oppervlaktewater van Unesco Werelderfgoed en Natura 2000-gebied de Waddenzee 31 verontreinigende stoffen aangetroffen zijn, waaronder kwik.

Vraag 2:

Gaat Gedeputeerde Staten binnen de wettelijke termijn voldoen aan de verzoeken van Mobilisation for the Environment?

Antwoord vraag 2:

We streven ernaar om binnen de wettelijke termijn te besluiten over de verzoeken van Mobilisation for the Environment. Daarover hebben we de betrokken ook per brief geïnformeerd. De beantwoording van deze vragen vraagt vooral ook zorgvuldigheid. Er is afstemming nodig tussen diverse bestuursorganen en uitvoeringsinstanties. Ook moeten belanghebbenden de gelegenheid krijgen om te reageren op het delen van informatie. Wanneer we door de omvangrijkheid van het verzoek niet in staat zijn aan de termijnen te voldoen, treden we daarover in overleg met de verzoeker.

Hoe de beantwoording eruit gaat zien, is op moment van het schrijven van de beantwoording van deze Statenvragen nog niet op alle aspecten duidelijk.

Vraag 2 (a):

Zo ja, graag een toelichting op de reeds ondernomen acties en nog te nemen acties om te kunnen voldoen aan de verzoeken.

Antwoord vraag 2 (a):

Het betreft een omvangrijk verzoek waarbij afstemming nodig is tussen diverse bestuursorganen en uitvoeringsinstanties. De acties die nodig zijn om de beantwoording van de diverse onderdelen zijn inmiddels opgestart. Het verzoek bevat drie onderdelen:

  1. Een WOO-verzoek. Dit bestaat uit 4 vragen, de eerste twee betreffen vergunningen en inspectierapporten van lozingen op Fries oppervlaktewater door de bedrijven waarvoor het college van gedeputeerde staten het bevoegd gezag is. Deze gegevens zijn we momenteel aan het verzamelen. De laatste twee vragen betreffen monitoringsgegevens en onderbouwing van de begrippen ‘geen achteruitgang’ en ‘de verbeteringseis'. Voor deze punten zijn we gestart met de uitwerking, maar hebben we ook gevraagd om een verduidelijking van de vraagstelling, omdat de vragen op meerdere wijzen kunnen worden uitgelegd.
  1. Het actualisatieverzoek ziet op het actualiseren van vergunningen, het opstellen van maatwerkvoorschriften aanvullend op het activiteitenbesluit en het stilleggen van niet vergunde lozingen. Op dit moment zijn we de gegevens die nodig zijn om deze verzoeken te beantwoorden en een besluit te nemen over deze aspecten aan het verzamelen.
  1. Het handhavingsverzoek ziet op het in acht nemen van het verslechteringsverbod uit de KRW, het voldoen aan de verbeteringseis, maatregelen om de lozing van nutriënten en bestrijdingsmiddelen vanuit de landbouw naar oppervlaktewater en grondwater te minimaliseren, en alle mogelijke maatregelen te nemen om aan de waterkwaliteitsnormen te voldoen. Met specifieke aandacht voor PAK's uit op diesel varende schepen. Op dit moment verzamelen we de gegevens waarmee deze verzoeken kunnen worden beantwoord en op basis waarvan een besluit kan worden genomen over deze verzoeken.

Vraag 2 (b):

Zo nee, graag een reflectie op de juridische en economische risico’s – afwenteling boete en/of dwangsom plus ‘Fryslân op slot’ – met uitleg en onderbouwing.

Antwoord vraag 2 (b):

n.v.t.

Uw inleiding bij vraag 3 t/m 5:

Uit allerlei onderzoek komt naar voren dat de intensieve landbouw een belangrijk aandeel heeft in het niet voldoen aan de waterkwaliteitseisen. Uit onderzoek blijkt daarnaast dat biologische landbouw en landbouw, waarbij wordt afgezien van het gebruik van landbouwgif en kunstmest, leidt tot een substantiële reductie van broeikasgassen, nitraatuitspoeling en ammoniak per hectare. 1 Dit is bevorderlijk voor de waterkwaliteit. In de brief ‘Water en bodem sturend’ van minister Harbers d.d. 25 november 2022 wordt ingezet op gecombineerd resultaat boeken op de vier opgaven natuur, stikstof, klimaat en water en gelijktijdig inzetten op de extensivering van landbouw. In het briefadvies van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur wordt ook geadviseerd om de vier opgaven in onderlinge samenhang op te pakken, omdat oplossingen voor een bepaalde opgave immers op positieve effecten kunnen hebben op de andere 2.3

Vraag 3:

Op welke wijze gaan Gedeputeerde Staten concreet invulling geven aan het in onderlinge samenhang oppakken van de vier opgaven natuur, stikstof, klimaat en water? Dit teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van de beperkte financiële middelen.

Antwoord vraag 3:

Allereerst met betrekking tot uw inleiding: u stelt dat de intensieve landbouw een belangrijk aandeel heeft in het niet voldoen aan de kwaliteitseisen. U benoemt hierbij echter geen bron of onderzoek waar deze stelling op is gebaseerd. Daarom nemen wij afstand van deze uitspraak. Er ligt nog een opgave voor de landbouwsector om emissies naar water te beperken, en daar zijn we samen met de sector mee aan de slag in het KRW-maatregelenpakket en straks in het FPLG. Er is echter ook inzet nodig van andere sectoren. Ook daarmee zijn we aan de slag.

Er is voor de landbouwemissies in de afgelopen decennia al veel bereikt. Met de huidige inzet komen we voor de nutriënten in Fryslân dicht in de buurt van doelbereik, zo blijkt ook uit onderzoek van de WuR in het kader van het FPLG. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Op dit moment vindt onderzoek plaats naar hoever we in Fryslân precies komen met de al in gang gezette en nu nog aanvullend voorgestelde maatregelen. Daarover informeren we u in 2024.

Daarnaast benoemd u dat biologische landbouw leidt tot een substantiële reductie van broeikasgassen, nitraatuitspoeling en ammoniak per ha. Hierbij noemt u het onderzoek “Het perspectief van biologische landbouw. Effecten van het vergroten van het areaal biologische akkerbouw en melkveehouderij op klimaat, natuur en dierenwelzijn” van de WuR (mei 2023, https://edepot.wur.nl/629169). Hierbij merken we ten eerste op dat we in Fryslân voldoen aan de normering voor nitraat. Daarnaast dat het rapport ook belangrijke belemmeringen aankaart voor de groei van biologisch areaal in Nederland. Te weten 1) te weinig vraag naar biologische producten 2) de beschikbaarheid van extra grond voor gangbare bedrijven om om te kunnen schakelen naar een biologische bedrijfsvoering 3) de beschikbaarheid van biologische mest 4) de beschikbaarheid van biologische krachtvoeders 5) de beschikbaarheid van arbeid en techniek voor onkruidbestrijding. Het is van belang dat we juist ook de gangbare landbouw faciliteren in verduurzaming, binnen de kaders van de gangbare landbouw.

De Kamerbrief ‘water en bodem sturend’ is in Fryslân uitgewerkt in de visie ‘Fryslân Klimaatbestendig 2050+’. Deze visie is input geweest voor het ontwerp FPLG. Hier vindt u ook het maatregelenpakket water en bodem en een omschrijving van hoe we in een gebiedsgerichte aanpak willen werken aan de invulling van deze opgaven.

Zie hiervoor ook de tekst over water en bodem uit ons coalitieakkoord:

“Wij zien dat het klimaat verandert. Weersextremen nemen toe. De bodem daalt. Dit vergroot de kans op zaken als droogteschade, hittestress en wateroverlast. Fryslân moet zich hierop voorbereiden. Een gezonde bodem, schoon en voldoende zoet water en een veilig watersysteem zijn van groot belang.

Bij keuzes in wat in een gebied mogelijk is, kijken wij steeds naar wat de waterhuishouding en de bodem aankunnen. Dit blijk ook uit de brief ‘Water en bodem sturend

in de ruimtelijke inrichting’, die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de

Tweede Kamer heeft gestuurd. Dit beleid van het Rijk raakt andere omgevingsprogramma’s en toekomstige investeringen. Zoals verkeer en vervoer en nieuwbouwlocaties, de IJsselmeerkust en de waterpeilen in het veenweidegebied en op de hogere zandgronden.

Wij maken in Fryslân onze eigen afwegingen hoe wij met deze uitdagingen omgaan.

Dit doen wij samen met Wetterskip Fryslân en met gemeenten. De zorg voor landbouw en voedselproductie en voor natuurbehoud betekent dat overheden samen inzetten op het duurzaam behoud van landbouwgrond en natuurgebieden. Het waterbeleid is daarin ondersteunend.”

Vraag 4:

Welke concrete maatregelen gaat Gedeputeerde Staten nemen om de omschakeling naar een extensieve landbouw zonder landbouwgif en kunstmest te stimuleren? Dit teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van de beperkte financiële middelen.

Antwoord vraag 4:

In het coalitieakkoord kunt u op hoofdlijnen onze visie op de toekomst van de landbouwsector lezen.

“In hoe wij met de landbouwsector omgaan, staat het ondernemerschap en vakmanschap van de landbouwsector centraal. Hoe bedrijven er in de toekomst uitzien, laten wij daarmee ook over aan het vakmanschap binnen de sector. De boer moet de teugels in handen hebben. Of het nu gaat om gangbare, biologische, biologisch-dynamische of andere agrarische bedrijven. Elk boerenbedrijf mag er zijn. De randvoorwaardelijke rol die de overheid hierin speelt moet natuurlijk wel op orde zijn. Met duidelijke kaders, naast de ondernemers.”

“Binnen het FPLG zoeken wij de ruimte voor zoveel mogelijk dwarsverbanden met andere programma’s. Zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW), het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en de verplichte bufferstroken. Of met het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Op deze manier beperken wij de vraag naar de hectares zoveel mogelijk. En gebruiken wij het geld beter.”

Vraag 5:

Wanneer kunnen Provinciale Staten het beleidskader voor biologische landbouw verwachten met daarin de doelstelling dat in 2030 minimaal 15% van het Friese landbouwareaal biologisch is? (Zie ook: Actieplan: Groei van biologische productie en consumptie (2022). Den Haag: Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit).

Antwoord vraag 5:

In het coalitieakkoord kunt u lezen dat we de komende periode een Plattelandsvisie voor Fryslân in 2050 op willen stellen.

Ten slotte willen wij van de gelegenheid gebruikmaken, zoals wij hebben aangegeven aan het begin van de brief, om u een aantal informerende contouren mee te geven over de kaderrichtlijn water. Deze kunt u hieronder vinden.

Informatie Kaderrichtlijn Water

Schoon water is belangrijk. In Fryslân hebben provinciale staten in december 2021 de KRW-nota Fryslân 2022-2027 vastgesteld, met daarin de doelen en maatregelen voor grond- en oppervlaktewater. Dit is een vervolg op de maatregelen die we in de periode 2009 t/m 2021 al hebben uitgevoerd. Ook het regionaal waterprogramma bevat maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het resultaat van de maatregelen die al zijn uitgevoerd zien we terug in de verbetering van de kwaliteit van het water. Dit blijkt onder andere uit de monitoring van de kwaliteit en de rapportages hierover, die u terug kan vinden op waterkwaliteitsportaal.nl.

Er is een aanvullende inspanning nodig om de kwaliteit van het water op orde te krijgen. Dit zijn deels de maatregelen die we vanuit de KRW-nota’s (van provincie en Wetterskip)al in beeld hebben, maar waar destijds nog geen financiële dekking voor was in de begroting of waar we tegen knelpunten in de uitvoering aanlopen (inmiddels zijn een deel van deze maatregelen al wel belegd, dan wel zijn ze opgenomen in het maatregelenpakket water en bodem dat in het kader van het transitiefonds is ingediend). Daarnaast is dat ook een inspanning op de thema’s waarvoor verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn verdeeld over de verschillende overheden: met name chemische stoffen waaronder gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten. In de beantwoording van uw vragen geven we een overzicht van de inspanningen die al worden geleverd en waar mogelijke hiaten in de aanpak aanwezig zijn.

Omgevingswet

U wijst in uw inleiding op de Omgevingswet en de vergrote mogelijkheden om lokaal strengere of aanvullende regels op te leggen. Daarbij geeft u aan dat de provincie verantwoordelijk is voor het behalen van de KRW-doelen en het voorkomen van achteruitgang van de oppervlaktewaterlichamen. Daarbij willen we u wijzen op het volgende:

Verantwoordelijkheden zijn er niet alleen voor oppervlaktewater, maar ook voor grondwater. De provincie verzorgt de monitoring en rapportage over het grondwater, voert maatregelen uit voor grondwater en een deel van de maatregelen voor oppervlaktewater, en stelt de doelen en maatregelen voor grond- en oppervlaktewater vast.

De minister van I&W is eindverantwoordelijk (en systeemverantwoordelijk) en heeft de regierol. De provincie is – samen met de meeste andere Nederlandse overheden - medeverantwoordelijk.

Met de inwerkingtreding van het Omgevingswet zijn de mogelijkheden voor regionale overheden om lokaal maatwerk in te stellen verruimd. De provincies hebben (via IPO) steeds bij het Rijk aangegeven hiermee geen verdergaande bevoegdheden op het vlak van chemische stoffen en nutriënten van het Rijk over te willen nemen. Gebiedsgerichte verscherping van dit milieubeleid is in verband met vraagstukken die dan gaan rijzen bij bv provinciegrensoverschrijdende bedrijven/percelen, niet gewenst. De implementatie van de omgevingswet in onze organisatie loopt nog.

Wanneer een lokale situatie aanleiding geeft om maatwerk met verdergaande instructieregels op te stellen, is het van belang om zorgvuldig te werk te gaan; wanneer een activiteit een minimale impact heeft, moet de beperking die uit dit maatwerk volgt proportioneel zijn.

Adviezen en rapporten over de realisatie van KRW doelen

U wijst erop dat uit tal van rapporten en adviezen blijkt dat de realisatie van de KRW-doelen in 2027 niet zal worden bereikt zonder extra maatregelen en inspanningen. Wij kennen twee rapporten/adviezen. Onderstaand gaan hierop in.

1. Advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), mei 2023.

De Rli concludeert in het advies dat met het huidige Nederlandse beleid de KRW-doelen in 2027 redelijkerwijs niet kunnen worden gehaald. De uitvoering van dat beleid wordt bovendien door een aantal factoren dusdanig belemmerd, dat de KRW-doelen ook na 2027 waarschijnlijk niet realiseerbaar zijn, aldus het Rli. Het Rli doet vervolgens een vijftal aanbevelingen waarmee zij verwacht dat de doelen van de KRW alsnog gehaald kunnen worden, zij het later dan in 2027. Deze uitgebreide aanbevelingen kunt u teruglezen in het rapport. https://www.rli.nl/publicaties/2023/advies/goed-water-goed-geregeld.

Door de minister van I&W is inmiddels gereageerd op dit advies. Hij geeft aan dat het advies waardevolle handvatten geeft voor de extra inspanningen die de minister wil verrichten. De minister benoemd daarnaast de aanvullende inspanning die al vanuit het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied) geleverd gaat worden en het recent gestarte KRW-impulsprogramma.

De minister heeft op 30 juni 2023 een kamerbrief over dit onderwerp verstuurd (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/06/30/kabinetsreactie-rli-advies-over-krw-en-nadere-invulling-van-krw-impulsprogramma). Deze kabinetsreactie bevat een overzicht van alle acties die, nationaal gecoördineerd, worden uitgevoerd om invulling te geven aan de aanbevelingen van het RLI.

De provincie Fryslân geeft daar waar mogelijk en nodig invulling aan de benoemde acties. Via de landelijke overlegstructuren (waaronder IPO en het RBO zijn wij betrokken bij de verdere uitwerking en de implementatie binnen onze organisatie. In de beantwoording van uw vragen gaan we in op deze maatregelen.

2. De nationale analyse waterkwaliteit. Dit rapport is op 30 april 2020 aangeboden aan
de Tweede Kamer. Daarna volgde de ex-ante evaluatie waterkwaliteit. Dit rapport is
op 16 november 2021 aangeboden aan de Tweede kamer. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/11/16/ex-ante-analyse-waterkwaliteit.

Op basis van de doorrekeningen achter deze rapportages bleek dat de inspanningen zoals deze in de Nederlandse stroomgebied beheerplannen zijn aangeboden nog onvoldoende zijn om de KRW-doelen te behalen. Deze rapportages geven inmiddels niet meer de meest actuele stand van zaken weer. Na publicatie van de rapportages zijn aanvullende maatregelen genomen en aangekondigd. Waaronder het zevende nitraatactieprogramma, de maatregelen uit het addendum op het zevende nitraatactieprogramma, de derogatiebeschikking van de Europese Unie en het nationaal programma landelijk gebied, in Fryslân inmiddels uitgewerkt in het ontwerp Fries Programma Landelijk Gebied.

De resultaten van deze aanvullende inspanningen alsmede de inzet van de regio’s en de meest recente inzichten worden benut in de landelijke tussenevaluatie KRW (2024). Provincie en Wetterskip werken mee aan deze evaluatie en evalueren zelf ook de regionale situatie. Naar aanleiding van de resultaten van dit traject worden Provinciale Staten geïnformeerd.

KRW-beoordeling in Nederland vergeleken met andere Europese landen

Er is op dit moment géén wetenschappelijk onderbouwd onderzoek dat een vergelijking maakt tussen de kwaliteit van het water in de verschillende Europese lidstaten.

Op de website van de European Environmental Agency (EEA) zijn wel de gerapporteerde status van de waterlichamen van de Europese lidstaten inzichtelijk. De EEA geeft daarbij aan dat de landen onderling niet goed vergeleken kunnen worden vanwege verschillen in de methodes. Bovendien zijn de gegevens voor het laatst beschikbaar van rapportagejaar 2015 (gepubliceerd in 2018). Hier vindt u de vergelijking voor wat betreft de ecologische kwaliteit van oppervlaktewater: https://www.eea.europa.eu/themes/water/european-waters/water-quality-and-water-assessment/water-assessments/ecological-status-of-surface-water-bodies

De chemische kwaliteit van oppervlaktewater: https://www.eea.europa.eu/themes/water/european-waters/water-quality-and-water-assessment/water-assessments/chemical-status-of-surface-water-bodies

De kwaliteit en kwantitatieve status van grondwaterlichamen: https://www.eea.europa.eu/themes/water/european-waters/water-quality-and-water-assessment/water-assessments/groundwater-quantitative-and-chemical-status

De EEA geeft een disclaimer bij deze gegevens: “Caution is advised when comparing Member States and when comparing the first and second RBMPs, as the results are affected by the methods Member States have used to collect data and often cannot be compared directly”. De meet- en beoordelingsmethoden tussen andere landen verschillen. Daardoor kan een vergelijking van de status een vertekend beeld geven. Wanneer Nederland wordt vergeleken met de andere lidstaten zien we bijvoorbeeld dat Nederland voor de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater relatief slecht scoort, maar voor de chemische kwaliteit (en kwantiteit) van grondwater weer relatief goed. Naar verwachting is dit deels het resultaat van de verschillende beoordelingssystematieken.

Dit wordt ook bevestigd door onderzoek dat door Royal HaskoningDHV is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van I&W. Zie ook: https://open.overheid.nl/documenten/ronl-06c6bef01e552efa0e730eed8a0c47c53b5c75a6/pdf. Hier is een vergelijking gemaakt in de normstelling voor nutriënten en specifiek verontreinigende stoffen.

Daarmee is er ook geen basis om te stellen dat Nederland – en dus ook Fryslân – op het gebied van waterkwaliteit het vieste jongentje in de klas is van 27 EU-lidstaten. Daarnaast staat Fryslân er in vergelijking met andere Nederlandse regio’s relatief goed voor. Dat blijkt ook uit de nationale analyse en ex-ante evaluatie waterkwaliteit waar naar wij eerder in deze brief naar verwijzen.


Interessant voor jou

Vragen over aanpak stikstofprobleem

Lees verder

Vervolgvragen over economische impactanalyse

Lees verder