Vragen over aanpak stik­stof­pro­bleem


Indiendatum: 23 jun. 2023

SCHRIFTELIJKE VRAGEN, ex artikel 42 Reglement van Orde

Gericht aan

GS

Inleidende toelichting

De natuur en kwaliteit van water staan onder druk en het klimaat verandert. Dat brengt schoon drinkwater, schone lucht en een gezonde bodem in gevaar. Daarom werken de Rijksoverheid en de provincies gezamenlijk aan oplossingen per gebied, via de Nationale en Provinciale Programma’s Landelijk Gebied. Het kabinet heeft hier €24,3 miljard voor vrij gemaakt. Binnen deze programma’s is een zorgvuldige feitenordening ons inziens een noodzakelijke voorwaarde om tot zorgvuldig beleid en besluitvorming te komen.

Wij hebben daarom onderstaande technische vragen over feitelijkheden met betrekking tot de Wet natuurbescherming en stikstof. De vragen hebben enkel betrekking op gebiedsbescherming, en niet ook op soortenbescherming.

Vragen

  1. Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het pre-PAS-beleid, dat gold van 2005 tot 1 juli 2015? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds verklaringen van geen bedenkingen (vvgb), en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen/verklaringen.
  2. Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het PAS-beleid? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb’s, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen/verklaringen.
  3. Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het post-PAS beleid (na 29 mei 2019)? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb’s, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.
  4. Door de bestuursrechter zijn gelijktijdig met en na de PAS-uitspraak enige honderden vergunningbesluiten vernietigd, waarvan een deel binnen onze provincie. Het gevolg van die vernietigingen is dat op die vergunningaanvragen nieuwe besluiten moesten worden genomen, voor zover die aanvragen niet zijn ingetrokken.
    Wat is het aantal vernietigde vergunningbesluiten waarin het college het bevoegd gezag is en dat is verleend op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS)? Van die serie aanvragen ook graag noemen;
    - het aantal nadien ingetrokken vergunningaanvragen;
    - het aantal aanvragen waarop nadien een nieuw besluit op aanvraag is genomen, en;
    - het aantal aanvragen waarop nog geen nieuw besluit is genomen.
  5. Wat is het aantal ingediende PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder de bevoegdheid van het college valt? Hierbij ook graag noemen;
    - het aantal legalisatieverzoeken van PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder uw bevoegdheid valt, en;
    - het aantal inmiddels toegekende legalisatieverzoeken.
  6. “Valse” PAS-melders zijn de bedrijven die eerder dan 1 juli 2015 (het moment van in werking treden van de PAS) het bedrijf hebben gewijzigd, en nadien een PAS-melding hebben ingediend. Wat is het totaal aantal PAS-melders waarvoor het college het bevoegd gezag is, waarbij de projectwijziging is gerealiseerd voordat een PAS-melding is ingediend en thans aanspraak wordt gemaakt op legalisatie middels een daartoe strekkend verzoek?
  7. Wat is het totaal aantal open staande Wnb-projectaanvragen dat bij de provincie in behandeling is, exclusief de PAS-legalisatieprocedures? Dit aantal graag splitsen in vier categorieën, te weten ‘agrarische projecten’, ‘overige industrie’, ‘bouw’, en ‘overig’.
  8. Wat is het aantal projecten dat sinds 2015 is uitgebreid met depositietoename tussen de 0,00 en 0,05 mol? Graag hierbij noemen welke acties de provincie onderneemt om deze uitbreidingen zonder de noodzakelijke vergunning in overeenstemming te brengen met de wet.
  9. Een aantal vragen over latente ruimte;
    • Wat is de nauwkeurige omschrijving van wat de provincie verstaat onder latente ruimte?
    • Welke bekende rapporten verschaffen inzicht in de bestaande latente ruimte binnen onze provincie?
    • Wat zijn de gevolgen van de Afdelingsuitspraak ECLI:NL:RVS:2022:2874 voor het vaststellen van latente ruimte, aangezien niet in alle gevallen de volledig toegelaten mestruimte conform de Meststoffenwet wordt uitgereden?
  10. Sinds de toepassing van de 25 kilometerafkap in het Aerius rekenmodel zijn projectaanvragen enkel gehouden de depositietoename binnen een cirkel van 25 kilometer rondom het project te benoemen en - voor zover het een depositietoename betreft - te mitigeren of passend te beoordelen. Het is een wetenschappelijk feit dat het merendeel van projectdeposities optreedt op afstanden van meer dan 25 kilometer rondom de emissiebron. Het gevolg van de 25-kilometer-afkap is dat niet langer de initiatiefnemer van een project verantwoordelijk is voor de mogelijke depositietoenames buiten de 25 kilometer cirkel, maar het openbaar bestuur. Concreet betekent dit een verzwaring van de depositiereductie-opgave omdat nu de depositietoenames dienen te worden gemitigeerd middels de reductieopgave. Ons verzoek is om de bij de provincie bekende inzichten te overleggen van de toegenomen stikstofdepositie-reductieopdracht die het gevolg is van de 25-kilometerafkap.

Indiener

Partij voor de Dieren, Menno Brouwer

GrienLinks, Jochem Knol

SP, Hanneke Goede

D66, Danny van der Weijde-Hoogstad

Datum

23 juni 2023

Indiendatum: 23 jun. 2023
Antwoorddatum: 23 sep. 2023

Geachte mevrouw Goede en heren Brouwer, Knol en Van der Weijde-Hoogstad,

Uw schriftelijke vragen op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde, binnengekomen op 23 juni, beantwoorden wij als volgt.

Uw inleiding:

De natuur en kwaliteit van water staan onder druk en het klimaat verandert. Dat brengt schoon drinkwater, schone lucht en een gezonde bodem in gevaar. Daarom werken de Rijksoverheid en de provincies gezamenlijk aan oplossingen per gebied, via de Nationale en Provinciale Programma's Landelijk Gebied. Het kabinet heeft hier €24,3 miljard voor vrij gemaakt. Binnen deze programma's is een zorgvuldige feitenordening ons inziens een noodzakelijke voorwaarde om tot zorgvuldig beleid en besluitvorming te komen.

Wij hebben daarom onderstaande technische vragen over feitelijkheden met betrekking tot de Wet natuurbescherming en stikstof. De vragen hebben enkel betrekking op gebiedsbescherming, en niet ook op soortenbescherming.

Vraag 1:

Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het pre-PAS-beleid, dat gold van 2005 tot 1juli 2015? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds verklaringen van geen bedenkingen (vvgb), en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb's en anderzijds de afgewezen aanvragen/verklaringen.

Antwoord vraag 1:

Wij hebben 248 positief verleende vergunningenbesluiten en 47 positief verleende VVGB's afgegeven in de periode 2005 tot 1juli 2015. Het aantal afgewezen aanvragen of VVGB's hebben wij niet inzichtelijk. De bewaartermijn van geweigerde aanvragen is drie jaar, daarna worden deze dossiers vernietigd.

Vraag 2:

Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het PAS-beleid? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb's, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb's en anderzijds de afgewezen aanvragen/verklaringen.

Antwoord vraag 2:

Wij hebben 1776 positief verleende vergunningenbesluiten en 40 positief verleende WGB's afgegeven ten tijde van het PAS.
Ook voor deze periode geldt dat we het aantal afgewezen aanvragen of WGB's niet inzichtelijk hebben.

Vraag 3:

Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het post-PAS beleid (na 29 mei 2019)? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb's, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb's en anderzijds de afgewezen aanvragen/verklaringen.

Antwoord vraag 3:

Tot op heden hebben wij 78 positief verleende vergunningenbesluiten en 23 positief verleende VVGB's afgegeven op grond van het post-PAS beleid. Wij hebben daarnaast tot op heden 101 positieve weigeringen verleend en 24 brieven "VVGB niet nodig" verstuurd. We hebben in deze periode 22 aanvragen geweigerd.

Vraag 4:

Door de bestuursrechter zijn gelijktijdig met en na de PAS-uitspraak enige honderden vergunningbesluiten vernietigd, waarvan een deel binnen onze provincie. Het gevolg van die vernietigingen is dat op die vergunningaanvragen nieuwe besluiten moesten worden genomen, voor zover die aanvragen niet zijn ingetrokken.
Wat is het aantal vernietigde vergunningbesluiten waarin het college het bevoegd gezag is en dat is verleend op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS)? Van die serie aanvragen ook graag noemen;
- het aantal nadien ingetrokken vergunningaanvragen;
- het aantal aanvragen waarop nadien een nieuw besluit op aanvraag is genomen, en;
- het aantal aanvragen waarop nog geen nieuw besluit is genomen.

Antwoord vraag 4:

In totaal ging het om 121 bedrijven waarvan de PAS-vergunning is vernietigd en opnieuw een besluit op de aanvraag genomen moest worden. In 18 zaken is de aanvraag ingetrokken. Voor 81 zaken is de aanvraag nog bij ons in behandeling. 18 bedrijven hebben een nieuw besluit ontvangen, waarvan 3 een weigeringsbesluit. Tenslotte zijn 4 zaken buiten behandeling gelaten.

Vraag 5:

Wat is het aantal ingediende PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder de bevoegdheid van het college valt? Hierbij ook graag noemen;
- het aantal legalisatieverzoeken van PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder uw bevoegdheid valt, en;
- het aantal inmiddels toegekende legalisatieverzoeken.

Antwoord vraag 5:

In totaal zijn er 285 unieke PAS-meldingen in Fryslán ingediend. Dit totaal is lager dan het oorspronkelijke aantal PAS-meldingen door een aantal onjuiste en dubbele meldingen en door de wijziging van het bevoegd gezag in 2017.
Niet alle PAS-meldingen zijn ook aangemeld voor het legalisatieprogramma. Uiteindelijk zijn er 224 unieke legalisatieverzoeken over die in behandeling genomen worden in het legalisatietraject.
Op dit moment loopt de verificatieprocedure nog. Tot nu toe zijn 5 dossiers gelegaliseerd.

Vraag 6:

"Valse" PAS-melders zijn de bedrijven die eerder dan 1 juli 2015 (het moment van in werking treden van de PAS) het bedrijf hebben gewijzigd, en nadien een PAS-melding hebben ingediend. Wat is het totaal aantal PAS-melders waarvoor het college het bevoegd gezag is, waarbij de projectwijziging is gerealiseerd voordat een PAS-melding is ingediend en thans aanspraak wordt gemaakt op legalisatie middels een daartoe strekkend verzoek?

Antwoord vraag 6:

PAS-meldingen konden formeel niet worden gedaan voor bestaande situaties. Bestaande situaties (feitelijke situatie) met een totale stikstofdepositie van 1 mol/ha/jaar waren vergunning- en meldingsvrij; boven deze grenswaarde gold een vergunningplicht. Op dit moment worden deze PAS-melders wel meegenomen in het verificatieproces. Omdat de verificatieprocedure nog loopt hebben we geen inzicht in het aantal PAS-melders welke eerder dan 1juli 2015 het bedrijf hebben gewijzigd, en nadien een PAS-melding hebben ingediend. Volgens de huidige legalisatiecriteria komen bestaande situaties niet in aanmerking voor legalisatie omdat hiervoor geen PAS-melding gedaan mocht worden.

Vraag 7:

Wat is het totaal aantal open staande Wnb-projectaanvragen dat bij de provincie in behandeling is, exclusief de PAS-legalisatieprocedures? Dit aantal graag splitsen in vier categorieën, te weten 'agrarische projecten', 'overige industrie', 'bouw',en `overig'.

Antwoord vraag 7:

Op dit moment hebben we 234 aanvragen in behandeling. In ons zaaksysteem kunnen wij geen onderscheid maken per sector.

Vraag 8:

Wat is het aantal projecten dat sinds 2015 is uitgebreid met depositietoename tussen de 0,00 en 0,05 mol? Graag hierbij noemen welke acties de provincie onderneemt om deze uitbreidingen zonder de noodzakelijke vergunning in overeenstemming te brengen met de wet.

Antwoord vraag 8:

Deze projecten hebben wij niet in beeld. Zij waren onder de PASvergunning- en meldingsvrij en hoeven zich dus niet te melden. In het legalisatieprogramma PAS-melders is aangekondigd dat voor deze groep bedrijven evenals de interimmers er nog een aanvullend legalisatieprogramma komt. Bij de minister hebben wij aangedrongen op een opvolging van deze toezegging.

Vraag 9:

Een aantal vragen over latente ruimte;
Wat is de nauwkeurige omschrijving van wat de provincie verstaat onder latente ruimte?
Welke bekende rapporten verschaffen inzicht in de bestaande latente ruimte binnen onze provincie?
Wat zijn de gevolgen van de Afdelingsuitspraak ECLI:NL.RVS:2022:2874 voor het vaststellen van latente ruimte, aangezien niet in alle gevallen de volledig toegelaten mestruimte conform de Meststoffenwet wordt uitgereden?

Antwoord vraag 9:

Latente ruimte is vergunde ruimte die niet feitelijk in gebruik is (de uitstoot vindt dus niet plaats). Deze latente ruimte kan weer onderverdeeld worden in gerealiseerde maar (tijdelijk) niet gebruikte ruimte zoals een leegstaande stal en niet gerealiseerde ruimte; de geplande maar (nog) niet gebouwde stal. Er is geen onderzoek gedaan naar de exacte grootte van de latente ruimte in Fryslân. De inschatting is gemaakt dat deze ca 25-30% van de vergunde ruimte is. Wij verwachten geen gevolgen van genoemde uitspraak op de vaststelling van latente ruimte. De vergunning van bedrijven ziet op dit moment alleen op de stalemissies, de mestplaats en vervoersbewegingen.

Vraag 10:

Sinds de toepassing van de 25 kilometerafkap in het Aerius rekenmodel zijn projectaanvragen enkel gehouden de depositietoename binnen een cirkel van 25 kilometer rondom het project te benoemen en - voor zover het een depositietoename betreft - te mitigeren of passend te beoordelen. Het is een wetenschappelijk feit dat het merendeel van projectdeposities optreedt op afstanden van meer dan 25 kilometer rondom de emissiebron. Het gevolg van de 25-kilometer-afkap is dat niet langer de initiatiefnemer van een project verantwoordelijk is voor de mogelijke depositietoenames buiten de 25 kilometer cirkel, maar het openbaar bestuur. Concreet betekent dit een verzwaring van de depositiereductie-opgave omdat nu de depositietoenames dienen te worden gemitigeerd middels de reductieopgave. Ons verzoek is om de bij de provincie bekende inzichten te overleggen van de toegenomen stikstofdepositie-reductieopdracht die het gevolg is van de 25-kilometerafkap.

Antwoord vraag 10:

Het college heeft geen inzicht in de extra depositie buiten de afstandsgrens van 25 kilometer van projecten. Uit de ervaringen van voor het instellen van de afstandsgrens van 25 kilometer weten we dat de meeste van de deposities verder van de bron ook worden gemitigeerd met het extern salderen (doordat de uitstoot van een saldogever wordt verminderd). Het is echter niet uitgesloten dat er kleine toenames buiten die 25 kilometer plaatsvinden. Die verhogen dan de reductieopgave om de wettelijk vastgelegde omgevingswaarde te halen.

Interessant voor jou

Vragen over uitspraak rechter landbouwgif bollenteelt

Lees verder

Vragen waterkwaliteit

Lees verder