Bijdrage Gemeen­schap­pe­lijke Regeling Wadden­fonds


25 november 2015

Dank u wel voorzitter.

Mijn fractie beschouwt de gemeenschappelijke regeling Waddenfonds binnen het grote kader van mondiale ecosystemen waarbinnen het waddengebied een belangrijke rol speelt.

Het Nederlandse waddengebied, het grootste intergetijdengebied in de hele wereld. Een estuarium dat vanuit het oogpunt van de biodiversiteit, de natuur en het milieu een enorme en onvervangbare waarde vertegenwoordigt. Die waarde laat zich niet direct in harde euro's uitdrukken, maar als aan dit gebied grote schade zou worden toegebracht heeft dat op termijn grote consequenties die we wel in de portemonnee gaan voelen.

Op termijn draagt dit bij aan de klimaatverandering. Dat gaat geld kosten: hogere dijken, oogstverlies, er is een hele serie schadeposten op komst waar we nog geen weet van hebben.

Het Rijk ziet kennelijk ook het belang van de Waddenzee. Jaarlijks is er dan ook 23 miljoen euro beschikbaar voor het behoud van dit unieke gebied. Maar de blik van de overheid is kennelijk ook beperkt want na 2026 houdt de geldstroom op.

Tegelijk staat de overheid economische activiteiten toe waarvan vaststaat dat die schade zullen toebrengen aan het Waddengebied.

Dat is van een ongelofelijke tegenstrijdigheid die vraagtekens zet bij een verantwoorde inzet van haar overgehevelde financiele middelen. Via de ene hand geeft het Rijk terwijl zij toestaat dat met de andere hand aanzienlijk meer wordt genomen. Netto gezien blijft dan straks over, dat het grootste intergetijdengebied ter wereld de pineut is.

Wanneer er grote hoeveelheden gas, zout of zand uit het Wad worden gehaald dan is bodemdaling daar het onvermijdelijke gevolg. De provincie heeft in deze kwestie een adviserende taak en stemt tot nu toe in met het principe “Doen tot er schade zichtbaar wordt”. Maar in ecosystemen is het vaak zo, dat wanneer de schade eenmaal zichtbaar wordt reparatie onmogelijk is. En daarom zeggen wij: niet doen!

Wij zouden het college willen oproepen dit standpunt te herzien en alsnog de positie in te nemen dat er in het Waddengebied geen delfstoffen worden gewonnen.

En dit standpunt daar waar het nog mogelijk is alsnog in te brengen.

Mijn fractie wijst het college erop dat een dergelijk standpunt naadloos past in het natuurinclusieve beleid dat zo prominent in het collegeprogramma aan de orde is.

Een verbod op gas-, zand- en zoutwinning in de Waddenzee, – en op voorbereiding op zulke activiteiten- is daar de logische consequentie van.

Graag uw reactie op deze oproep.

Wij stemmen overigens in met de voorgestelde wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling van het Waddenfonds.

Rinie van der Zanden,

fractievoorzitter Partij voor de Dieren

* Een deel van deze inbreng was niet te horen tijdens de statenvergadering, omdat de voorzitter dit bezijden het onderwerp vond. Dit zal alsnog via andere weg worden aangekaart.

Interessant voor jou

 Bijdrage Gemeenschappelijke Regeling FUMO

Lees verder

Bijdrage Duurzaamheid en Catering Provinciehuis: minder vlees

Lees verder