Bijdrage Rapport Noor­de­lijke Reken­kamer "Onderhoud en infra­structuur, provincie Fryslân"


22 mei 2015

Dank u wel voorzitter,

De Partij voor de Dieren heeft met belangstelling kennis genomen van het rapport van de Noordelijke Rekenkamer over de toestand van de wegen, vaarwegen en kunstwerken in Fryslân. Dat rapport is op punten zeer kritisch en we hebben kennis genomen van het verweer van het College.

Het rapport van de Rekenkamer plaatst opmerkingen over het toegenomen vrachtverkeer en het landbouwverkeer die er voor zorgen dat de provinciale wegen intensiever worden gebruikt, en dat daardoor de onderhoudsbehoefte toeneemt.

Genoemd worden de viaducten, de bruggen en de sluizen. Er wordt weinig aandacht besteed aan de staat van de wegen in het buitengebied. Op het eerste gezicht lijkt dat logisch, immers de meeste wegen in het buitengebied vallen onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zij moeten dan maar in hun begroting ruimte zien te vinden voor het onderhoud van hun wegen.

Zo'n opstelling doet te kort aan de verantwoordelijkheid die ook de provincie draagt voor de gemeentelijke wegen. En dat is een manco in het rapport van de Rekenkamer. En wel hierom.

Er is de afgelopen jaren, ook in dit huis, stevig gedebatteerd over de schaalvergroting in de landbouw. Van diverse kanten is er, onder andere tijdens inspraakmomenten, op gewezen dat de schaalvergroting ook zal leiden tot extra verkeersbewegingen. Er moet meer voer naar de boerderijen, er moet meer melk en mest worden afgevoerd van de boerderijen. Bij grotere stallen horen nog grotere trekkers en mestverspreiders die vaker wel dan niet tegen de maximumbreedte van 3 meter voor voertuigen aanzitten.

Voeg daarbij dat het rijgedrag van de gemiddelde trekker-bestuurder (je bent jong en je wilt wat) en je zit als weggebruiker van het buitengebied midden in een wildwest-aflevering als je zo'n gevaarte tegenkomt. Wat dat betreft ben ik ervaringsdeskundige. Stoppen is er niet bij. En de gemiddelde trekker-bestuurder vindt dat ook niet nodig. Er ligt immers een berm, en die wordt dan ook heel vaak plankgas gebruikt.

Daar is voor een gemeente niet tegenop te onderhouden. Want als de gemeente dan weer eens een paar kilometer steenstrippen heeft aangelegd (25 euro per strekkende meter, ex btw) om de weg te verbreden, kunnen ze een paar maanden later vaak weer opnieuw beginnen. Het zijn net geiten: altijd daar het gras willen gebruiken, waar het eigenlijk niet kan.

De grote gaten langs de smalle weggetjes in het buitengebied zorgen voor levensgevaarlijke situaties. Vooral voor de schoolgaande jeugd die het met de verkeersregels meestal ook niet zo nauw neemt en rustig drie, vier breed naast elkaar over de weg fietst. Zonder maatregelen gaat dat op termijn tot ernstige ongelukken leiden, want de toename van verkeersstromen voor de landbouw is nog maar net op gang gekomen.

Er is in de discussie over de schaalvergroting op gewezen dat de infrastructuur van het buitengebied niet berekend is op deze extra vervoersstromen. En dat leidde weer tot de vraag of deze schaalvergroting eigenlijk niet op een industrieterrein thuis hoort. De vraag is opgeworpen, maar ik kan me niet herinneren dat die ook serieus is besproken in dit huis. Vast staat wel dat de provincie heeft ingestemd met de schaalvergroting in het buitengebied.

Daarmee is de provincie ook medeverantwoordelijk voor de toestand van de wegen in het buitengebied. De provincie heeft de schaalgrootte van bedrijven toegestaan, die nu zorgt voor kapot gereden bermen en wegen. Intussen is ook duidelijk dat veel gemeenten de post onderhoud wegen gebruiken om hun begroting rond te krijgen. En dus bezuinigen ze op dat onderhoud. Wij vinden dat een verontrustende ontwikkeling, omdat de verkeersveiligheid steeds meer in het gedrang komt.

Meneer de voorzitter, het gaat niet aan om de burger te laten opdraaien voor de reparatiekosten van schade die door anderen wordt veroorzaakt. De voor de wegen in het buitengebied zo schadelijke vervoersstromen gaan vooral van en naar agrarische ondernemers. Zij zijn het die de openbare weg gebruiken om met hun steeds breder wordende trekkers van hun stallen naar hun weilanden te rijden. Ook als dat heel goed over hun eigen land zou kunnen.

Ik heb wel eens een boer gevraagd waarom hij niet over zijn eigen land rijdt om naar een verder gelegen stuk land te rijden. Dat vond hij maar een vreemde vraag, want zo zei hij: als ik dat doe rij ik mijn land kapot. Ik hield hem voor dat hij nu de openbare weg kapot reed. Dat vond hij een nog vreemder opmerking: die is toch niet van mij!

Er wordt op grote schaal door agrarische ondernemers en loonwerkers met steeds breder en zwaarder wordende trekkers en andere landbouw voertuigen gebruik gemaakt van de openbare weg, -provinciale wegen en gemeentelijke wegen. Dat zorgt voor aanzienlijke schade. Het gebruik van deze openbare wegen is voor de boeren overigens gratis; ze betalen voor hun trekkers geen wegenbelasting.

De Partij voor de Dieren vindt dat over het algemeen de kosten van aangerichte schade moeten worden verhaald op de veroorzaker. Zeker als die veroorzaker bekend is, en in dit geval is dat de agrarische ondernemer.

De Partij voor de Dieren vindt daarom dat er een provinciale 'bermbelasting' voor trekkers zou moeten worden ingevoerd. Zo'n belasting moet provinciaal worden ingevoerd, want het is niet goed na te gaan welke trekker precies welke schade aanricht. Daarom zou er een soort collectieve heffing van een vast bedrag per trekker moeten worden geheven.

De provincie kan dat geld vervolgens weer geoormerkt verdelen over de gemeentes, waarbij als verdeelsleutel het aantal agrarische bedrijven zou kunnen worden gehanteerd. Het geld moet geoormerkt, nadrukkelijk voor wegenonderhoud, worden verdeeld, zodat het ook voor het onderhoud van de wegen wordt gebruikt, en niet voor iets anders.

Over de hoogte van zo'n bermbelasting kan je van mening verschillen. Volgens het CBS zijn er in Fryslân ruim 5000 agrarische bedrijven. Als we aannemen dat die gemiddeld twee trekkers hebben, komt dat op 10.000 trekkers. Bij een belasting van 100 euro per trekker levert dat 1 miljoen euro op. Een belasting die meer recht doet aan het gewicht van een trekker, aangedreven met diesel, van rond de 1000 euro, levert per jaar 10 miljoen op. Men kan binnen die bandbreedte natuurlijk varieren. En een ondernemer die kan aantonen dat ie met zijn trekker niet op de openbare weg komt wordt van deze belasting vrijgesteld. ( gps-systeem)

Mijn fractie is van mening dat het niet zo kan zijn dat de agrarische ondernemer de lusten van de schaalvergroting incasseert, en de burger vervolgens moet opdraaien voor de kosten.

Daarom, meneer de voorzitter, verzoeken wij het college te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van het invoeren van een bermbelasting in Fryslân.

Dank u wel.

Interessant voor jou

Bijdrage Coalitieakkoord van CDA, SP, VVD en FNP

Lees verder

Bijdrage Eerste Speech PvdD Fryslân & nieuwe coalitie

Lees verder