Inbreng bij Veror­dening Natuur­be­scher­mingswet


24 november 2016

Dank u wel voorzitter,

Afgelopen maandagmiddag was ik, net als een aantal collega-statenleden en gedeputeerde Kramer bij Van Hall Larenstein voor een drukbezochte lezing van de Amerikaanse agrarische ondernemer Joe Salatin. In Amerika werd hij eerst voor gek versleten tot ze er achter kwamen dat deze nieuwe manier van duurzaam boeren een hoger rendement oplevert dan de gangbare melkveehouderij. Boerin Welmoed Deinum bevestigde dit in een presentatie van haar Graasboerderij-concept in Sondel met feiten en cijfers van kosten en baten.

Wat mij bijzonder opviel in het betoog van de heer Salatin was het volgende en hiermee komt de verbinding met de voorliggende Verordening. Hij zei: wat wij ervaren als negatief, bijvoorbeeld mollen en molshopen, zijn in feite symptomen dat er iets verkeerd zit in het systeem. Je moet er voor zorgen dat het systeem weer goed komt. Het is een uitgangspunt waar de Partij voor de Dieren ook al langer voor pleit. Geen symptoombestrijding maar de problemen bij de bron herstellen. Zorgen dat natuurlijke evenwichten zoveel mogelijk in stand blijven of waar ze verstoord zijn weer op orde worden gebracht. Op die manier is er geen bestrijding meer nodig om de simpele reden dat de problemen worden voorkomen.

Het vraagt een andere manier van kijken naar de natuur en de landbouw binnen de natuur. Dat is misschien voor sommigen lastig, maar het zal wel moeten, want de symptoombestrijding waar we nu mee bezig zijn is een doodlopende weg. Wij vinden het jammer dat bij het opstellen van de verordening waar we het nu over hebben, nog steeds wordt uitgegaan van de bestrijdingsideologie. Er vliegt een vogel die we niet willen hebben. Schiet maar dood. Er loopt een dier wat in de weg zit, schiet maar dood. We hebben last van muizen: verzuip ze maar.

De verordening die wij nu bespreken is het gevolg van het feit dat de bescherming van de natuur per 1 januari 2017 overgaat naar de provincies. En deze overdracht zou zogenaamd beleidsarm verlopen. Dat betekent op de reeds ingeslagen weg doorgaan. Overigens betwist ik dat deze verordening beleidsarm is. Want waar het gedeputeerde staten uitkomt wordt er wel degelijk wat gewijzigd.

Op een later moment zullen wij de natuurvisie bespreken. Het zou mooi zijn om dit in het voorjaar van 2017 te doen in samenhang met de startnotitie en de beleidsbrief landbouw. Het lijkt mij goed hierbij de uitgangspunten van de heer Salatin en die van Welmoed Deinum, boerin uit Sondel mee te nemen. Graag een reactie van de gedeputeerde op deze koppeling van de natuurvisie met de landbouw.

Dan nu de Verordening zoals die ter tafel ligt. Voorzitter, wij missen in de verordening een voor ons belangrijk punt en dat is namelijk de intrinsieke waarde van het dier. Wij dienen een amendement in waarmee de intrinsieke waarde in de faunabeheerplannen een paragraaf krijgt.

Mijn fractie is er mordicus op tegen dat in de verordening gewerkt wordt met vrijstellingen. Vrijstellingen betekent dat er op geen enkele manier bezwaar kan worden gemaakt tegen het verjagen of doden van dieren die in onze provincie leven en die sommigen als schadelijk ervaren. Als er iets is wat burgers een afkeer van de politiek laat krijgen zijn het wel de vrijstellingen. Zij maken de burger onmachtig. Het systeem van ontheffingen is wellicht tijdrovender, maar dat is dan maar de prijs die betaald moet worden in een goed functionerende democratie. Voor ons komt daar nog bij dat vrijstellingen kunnen leiden tot automatismen. Bevalt ons iets niet? Maak maar dood. Wij vinden dat per situatie moet kunnen worden bekeken of er geen alternatieven zijn. Wij dienen hierover een motie in.

Voorzitter, wij hebben voor ganzen in deze provincie rust- en foerageergebieden ingericht. Op gezette tijden mag in deze gebieden niet op ganzen worden gejaagd. Maar de jacht op andere dieren in deze gebieden is wel toegestaan. Het staat vast dat als er in een rust- of foerageergebied voor ganzen op bijvoorbeeld een haas wordt geschoten dit de rust van de ganzen ernstig verstoort. Het is nou juist precies de reden waarom in Nederland vanwege de vogelgriep een jachtverbod is ingesteld Wij dienen een motie in waarin de jacht en schadebestrijding in rust- en foerageergebieden verboden wordt. Immers als er in deze gebieden wel mag worden gejaagd, wat is die rust dan nog waard?

Helemaal niets!

Voorzitter, op dit moment dreigt in Nederland het gevaar van vogelgriep. Daarom geldt in heel Nederland een jachtverbod omdat het schieten er voor zorgt dat vogels opvliegen en zo het virus kunnen verspreiden. Het jachtverbod betekent dus ook dat er niet op ganzen geschoten mag worden.

Wij zouden graag zien dat het college van de gelegenheid gebruik maakt en een onderzoek start naar de effecten van deze gedwongen rust: de dieren zelf worden niet beschoten, maar ook andere dieren niet en dat verstoort de ganzen ook weer minder. Zorgt het er voor dat er meer schade wordt toegebracht of juist niet? Minder verjagen betekent immers doorgaans: minder hoeven eten? Voorzitter, wij zullen hierover een motie indienen.

In de concept-verordening was geregeld dat er rond de slaapplaatsen in rust- en foerageergebieden een afstand van 150 meter in acht genomen moet worden waarbinnen niet gejaagd mag worden. Wij dienen een amendement in om deze geschrapte zinsnede weer in deze verordening op te nemen.

Voorzitter, in de verordening is geregeld dat er uitsluitend schadevergoeding wordt uitgekeerd wanneer bij de schadebestrijding het betreffende dier wordt gedood. Terwijl schadebestrijding ook zonder het doden van dieren mogelijk is. Dat is natuurlijk een perfecte manier om er voor te zorgen dat boeren en jagers niet eens denken aan alternatieve bestrijdingsmethoden. Wij dienen hiervoor een motie in.

Voorzitter, de jacht en met name de vrije jacht wordt doorgaans door faunabeheereenheden verkocht als onvermijdelijk middel tot schadebestrijding en populatiebeheer. Maar er is natuurlijk nog een derde reden en die is dat de jacht wordt gezien als een sport en dat de jager er lol aan beleeft.

Laten we eens aannemen dat er in een bepaald gebied duizend ganzen zijn en dat er uit een oogpunt van schadebeheersing en populatiebeheer 800 moeten worden geschoten, maar dat er, om volgend jaar weer te kunnen schieten er dit jaar geen 800 maar 700 worden afgeschoten. Dan zou je kunnen zeggen dat in het laatste geval de sport of zo u wilt de lol boven de schadebestrijding en het populatiebeheer gaat.

Als het gaat om de vrije jacht zijn er geen afschotgegevens bekend zodat ook niet duidelijk is wat de relatie is tussen het afschot en eventueel populatiebeheer en/of schadebestrijding. Juist de wildsoortenin Nederland zijn slecht gemonitord. Met name over de trends van wildsoorten bestaan er volgens experts beperkte wetenschappelijke monitoringsgegevens. Ondanks de gebrekkige gegevens bestaan er echter goede redenen om aan de gunstige staat van instandhouding voor het konijn en de haas in het landelijk gebied te twijfelen. Bron: rapport mr. Kees Bastmeijer.

Wij dienen een motie in waarin wij het college vragen om de afschot in de vrije jacht in kaart te brengen. Jagers moeten opgeven wat ze, waar en wanneer geschoten hebben. Zo ingewikkeld hoeft dat toch niet te zijn. Deze gegevens moeten door de provincie worden verzameld en worden afgezet tegen de populatie en de schade. Onze fractie merkte op dat bepaalde natuurgebieden straks niet meer de bescherming genieten die ze nu nog wel hebben. Een voorbeeld is de Delleboersterheide en het Blauwe Bos. Dat lijkt ons niet de bedoeling. Daarom vragen we in een motie om deze gebieden in kaart te brengen en eventueel alsnog te beschermen onder de nieuwe regelgeving, als deel van de EHS.

Voorzitter, nu de natuurbescherming onder de verantwoordelijkheid van de provincie valt is dat natuurlijk ook het geval met de controle en handhaving. Wij hebben begrepen dat deze controle en handhaving gedaan moet worden door de FUMO. Dat betekent dus extra taken. Wij zouden graag zien dat het college nagaat hoe deze extra taken er uit zien en of deze binnen het bestaande personeelsbestand van de FUMO op een adequate wijze kunnen worden uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat wanneer dat niet het geval is, hiervoor extra middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Wij dienen hierover een motie in en vragen hierover aan provinciale staten te rapporteren.

Voorzitter, de Partij van de Arbeid komt met een amendement om er voor te zorgen dat maatschappelijke organisaties buiten de jacht of agrarische kring zitting kunnen nemen in het bestuur van de Faunabeheereenheid. De toelichting laat ik over aan de PvdA maar wij hebben dit amendement mee ondertekenend.

In de verordening is geregeld dat voor onderwijsdoeleinden kikkerdril uit de sloot gehaald mag worden. Het doel is om schoolkinderen te laten zien hoe uit de kikkerdril een kikker ontstaat. Prima, maar in de verordening is niet geregeld dat het kikkertje weer moet worden teruggebracht waar de dril uit de sloot is gehaald. Dat spreekt toch vanzelf zult u zeggen. Wij hebben signalen dat dat niet zo vanzelfsprekend is en daarom dienen wij een amendement is waarin het terugzetten van de kikkertjes expliciet wordt geregeld.

Voorzitter, ik kom bij mijn laatste punt. De verordening biedt de mogelijkheid tot specifiek populatiebeheer. Zoals bij de reeën. Het is een ingrijpende maatregel. Wij zouden graag zien dat bij uitbreiding van het populatiebeheer dit eerst wordt voorgelegd aan provinciale staten, onderbouwd met aantallen en opgave van schade. Ook hierover een motie.

Dankuwel.

Interessant voor jou

Inbreng bij Windpark Fryslân

Lees verder

Inbreng bij Breedband

Lees verder