Schrif­te­lijke vragen bestuurs­crisis FBE


Indiendatum: apr. 2021

SCHRIFTELIJKE VRAGEN, ex artikel 41 Reglement van Orde

Gericht aan

Gedeputeerde Fokkinga

Inleidende toelichting

Onlangs hebben diverse media bericht over een reeds lang lopend bestuurlijk conflict binnen de Faunabeheereenheid Fryslan. Dit heeft er zelfs toe geleid dat de vertegenwoordiger van de agrarische sector wegens hooglopende meningsverschillen ontslagen is uit het bestuur en is er een bestuurlijke vacature. Hangende de invulling van deze bestuurlijke vacature, is het bestuur incompleet, waardoor er geen bestuursbesluiten genomen kunnen worden.

Over de invulling van deze vacature vindt overleg plaats met vertegenwoordigende organisaties vanuit de landbouw.

De FBE-Fryslân is een door de Provincie erkend samenwerkingsverband bestaande uit vertegenwoordigers van agrariërs, jagers, terrein beherende organisaties, Het Friesch Grondbezit en het Kollektiven Beried Fryslân.

De FBE heeft als uitvoerder van het provinciale faunabeleid een maatschappelijk gezien zeer verantwoordelijke taak. In voorkomende gevallen wordt er over leven of dood beslist van dieren en diersoorten, die medebewoners van onze aarde zijn.

Samenstelling FBE

Art 3.12, lid 2 van de Wet Natuurbescherming zegt over de samenstelling van een FBE onder meer het volgende: …”In het bestuur van een faunabeheereenheid zijn in ieder geval de jachthouders uit het werkgebied van de faunabeheereenheid en maatschappelijke organisaties die het doel behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren in de regio waartoe het werkgebied van de faunabeheereenheid behoort, vertegenwoordigd”….

Vragen

Over de bestuurlijke perikelen hebben wij de volgende vragen:

  1. Kunt u schetsen wat de achtergrond van het conflict is? Over welke kwesties is er verschil van inzicht tussen het bestuur en de vertegenwoordiger van de agrarische sector?
  2. Vanaf wanneer was GS op de hoogte van de spanningen in het bestuur van de FBE? Welke acties heeft u toen ondernomen?
    Kunt u een tijdslijn geven vanaf het moment dat de situatie bij u bekend was, welke handelingen en correspondentie er zijn geweest tussen GS en de betrokken partijen, daaropvolgend welke actie er vanuit GS is ondernomen om de situatie te de-escaleren?
  1. Kunt u vervolgens PS meer inzicht geven, door de verslagen van de bestuursvergaderingen beschikbaar te stellen, vanaf het moment van intreding van de vertegenwoordiger van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond tot heden.

Zoals in de Inleiding is geschetst, gaat artikel 3.12, lid 2 over de samenstelling van de Faunabeheereenheid. Het bestuur van de Friese FBE bestaat uit vertegenwoordigers van de landbouw, de jagers, het Friesch particulier grondbezit, het Kollektieven beried en de Terrein beherende organisaties. In een aantal andere provincies (Flevoland, Utrecht, Gelderland, Groningen, Noord Brabant, Zuid Holland en Limburg) is de Dierenbescherming vertegenwoordigd in het bestuur van de FBE, zodat er ook aandacht kan zijn voor diervriendelijkere alternatieven die ingezet kunnen worden bij overlast in plaats van het doden van dieren. In het bestuur van de FBE Groningen is daarnaast ook een plek ingeruimd voor de Provinciale Milieufederatie.

  1. Kunt u, gelet op het bovenstaande, reflecteren op de huidige samenstelling van organisaties binnen het FBE, in hoeverre deze voldoende representatief is voor de belangenvertegenwoordiging van de relevante maatschappelijke organisaties?
  2. Wat zou volgens u een redelijke verhouding zijn voor het aantal vertegenwoordigers van de verschillende organisaties? Bent u met ons van mening dat in het Friese bestuur van de FBE de maatschappelijke organisaties die het doel behartigen van een duurzaam beheer van in het wild levende dieren ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van bijvoorbeeld de agrarische sector (2 vertegenwoordigers via de landbouworganisaties en het Kollektieven Beried)? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo nee, waarom niet?

Indieners

PvdD, Menno Brouwer

SP, Hanneke Goede

Jochem Knol, GrienLinks

Danny van der Weijde-Hoogstad, D66

Datum

30 april 2021



Uw inleidende toelichting:

Onlangs hebben diverse media bericht over een reeds lang lopend bestuurlijk conflict binnen de Faunabeheereenheid Fryslan. Dit heeft er zelfs toe geleid dat de vertegenwoordiger van de agrarische sector wegens hooglopende meningsverschillen ontslagen is uit het bestuur en is er een bestuurlijke vacature. Hangende de invulling van deze bestuurlijke vacature, is het bestuur incompleet, waardoor er geen bestuursbesluiten genomen kunnen worden. Over de invulling van deze vacature vindt overleg plaats met vertegenwoordigende organisaties vanuit de landbouw.

De FBE-Fryslân is een door de Provincie erkend samenwerkingsverband bestaande uit vertegenwoordigers van agrariërs, jagers, terrein beherende organisaties, Het Friesch Grondbezit en het Kollektieven Beried Fryslân

De FBE heeft als uitvoerder van het provinciale faunabeleid een maatschappelijk gezien zeer verantwoordelijke taak. In voorkomende gevallen wordt er over leven of dood beslist van dieren en diersoorten, die medebewoners van onze aarde zijn.

Samenstelling FBE. Art 3.12, lid 2 van de Wet Natuurbescherming zegt over de samenstelling van een FBE onder meer het volgende: "In het bestuur van een faunabeheereenheid zijn in ieder geval de jachthouders uit het werkgebied van de faunabeheereenheid en maatschappelijke organisaties die het doel behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren in de regio waartoe het werkgebied van de faunabeheereenheid behoort, vertegenwoordigd"..

Over de bestuurlijke perikelen stelt u de volgende vragen:


Vraag 1:

Kunt u schetsen wat de achtergrond van het conflict is? Over welke kwesties is er verschil van inzicht tussen het bestuur en de vertegenwoordiger van de agrarische sector?

Antwoord vraag 1:

In zijn algemeenheid ligt de achtergrond van het conflict in het kunnen functioneren zonder last of ruggenspraak en het ontbreken van de bereidheid om tot concessies te komen om als bestuur in unanimiteit besluiten te kunnen nemen.

Meer specifiek zijn dossiers waarop dit conflict tot uiting komt de uitvoering van het reebeheer en de aanpak van de damherten in Fryslân. Conform het provinciaal beleid kunnen beide soorten worden beheerd ten behoeve van de verkeersveiligheid. De landbouw is van mening dat afschot van reeën en damherten ook mogelijk moet zijn met populatiebeheer als eigenstandige doel. Dat is in strijd met de Wet natuurbescherming en met het provinciaal beleid. De overige leden van het bestuur van de FBE willen hier daarom niet in mee gaan.

Aanvullend daarop pleit de landbouw voor een nulstand in de provincie voor damherten. En waar dit niet mogelijk zou zijn is de landbouw van mening dat er een hek om natuurgebieden geplaatst zou moeten worden waarbinnen de damherten mogen voorkomen. Daarnaast wil de landbouw binnen een eventuele begrenzing op de kaart van een "leefgebied" voor damherten een schadevergoeding voor de boeren voor het toestaan van damherten op hun land. Overigens is er in de afgelopen jaren geen schade door reeën en slechts één geval van schade door damherten gemeld vanuit de landbouw. In al deze punten kunnen de overige leden van het bestuur zich niet vinden.


Vraag 2:

Vanaf wanneer was GS op de hoogte van de spanningen in het bestuur van de FBE? Welke acties heeft u toen ondernomen? Kunt u een tijdslijn geven vanaf het moment dat de situatie bij u bekend was, welke handelingen en correspondentie er zijn geweest tussen GS en de betrokken partijen, daaropvolgend welke actie er vanuit GS is ondernomen om de situatie te de-escaleren?

Antwoord vraag 2.

Conform de Wet natuurbescherming heeft de Faunabeheereenheid een wettelijke taak om de uitvoering van het faunabeheer te coördineren. In Fryslan is één faunabeheereenheid, met als rechtsvorm een stichting. Hierbij is de provincie kaderstellend en de FBE de uitvoerende organisatie. Dit betekent dat de provincie zich beperkt tot het stellen van heldere beleidskaders en doelen voor het faunabeheer en de wijze waarop via de uitvoering deze doelen bereikt worden aan de FBE overlaat. De FBE borgt dit in het Faunabeheerplan.

In september 2020 heeft de voormalige FBE-voorzitter aan GS laten weten dat de verschillende belangen schuren in het proces op weg naar de statutair vereiste unanimiteit in de FBE-besluitvorming over de werkplannen Reebeheer en het Faunabeheerplan Damhert. Hierbij heeft hij ook aangegeven te verwachten zelf de impasse te kunnen oplossen binnen het bestuur.

Vervolgens bleek in november 2020 dat er toch geen overeenstemming bereikt kon worden over het Faunabeheerplan Damhert en dat de situatie dreigde te resulteren in een patstelling binnen het FBE bestuur. Tegelijkertijd werd niet veel later bekend dat de FBE per 1 januari een nieuwe voorzitter zou krijgen, en dat in het kader van overdracht deze situatie met GS zou worden besproken. De oud-voorzitter heeft tot die tijd altijd aangegeven het te willen oplossen binnen het bestuur zelf. In december kon tijdens een hiervoor belegde bestuursvergadering opnieuw geen unanimiteit over het faunabeheerplan worden bereikt. Daaropvolgend is binnen het bestuur een discussie gevoerd met de vertegenwoordiger vanuit de landbouw over zijn rol en werkwijze, wat heeft geresulteerd in het vertrek van deze vertegenwoordiger.

In het kader van het overdrachtsgesprek op 13 januari 2021 heeft de nieuwe voorzitter aangegeven deze situatie met voorrang te zullen oppakken en op zorgvuldige wijze tot een volledig FBE bestuur te willen komen. Deze voltalligheid is nodig om conform de statuten in unanimiteit te kunnen besluiten. Dit gaat onder meer over toekomstige faunabeheerplannen. De nieuwe voorzitter heeft aangegeven binnen het FBE bestuur met een gezamenlijk opgesteld profiel voor een vertegenwoordiger vanuit de landbouw te willen komen.

Op basis hiervan heeft zij gesprekken gevoerd met de verschillende landbouwpartijen. Onlangs is GS op de hoogte gebracht van de stand van zaken n.a.v. de gesprekken, en is GS gevraagd ook in overleg te treden met de agrarische sector.

De FBE hoopt voor de zomer weer een voltallig FBE bestuur te hebben. Dat is van belang omdat het bestuur in het najaar belangrijke besluiten moet kunnen nemen over het beheer van predatoren, van ganzen en van jacht- en vrijgestelde soorten. Voor deze besluiten is statutair gezien unanimiteit vereist. Dat is niet alleen in het belang van de FBE, maar zeker ook van de landbouw,


Vraag 3:

Kunt u vervolgens PS meer inzicht geven, door de verslagen van de bestuursvergaderingen beschikbaar te stellen, vanaf het moment van intreding van de vertegenwoordiger van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond tot heden.

Antwoord vraag 3:

De FBE is een zelfstandige organisatie. De provincie heeft met het dagelijks functioneren formeel geen bemoeienis. Wij zijn van mening dat wij met het beantwoorden van de vorige twee vragen inzicht hebben gegeven in de huidige impasse binnen de FBE. Het is niet aan GS om de interne verslagen van de bestuursvergaderingen van de FBE aan PS te verstrekken

Zoals in de Inleiding is geschetst, gaat artikel 3.12, lid 2 over de samenstelling van de Faunabeheereenheid. Het bestuur van de Friese FBE bestaat uit vertegenwoordigers van de landbouw, de jagers, het Friesch particulier grondbezit, het Kollektieven beried en de Terrein beherende organisaties. In een aantal andere provincies (Flevoland, Utrecht, Gelderland, Groningen, Noord Brabant, Zuid Holland en Limburg) is de Dierenbescherming vertegenwoordigd in het bestuur van de FBE, zodat er ook aandacht kan zijn voor diervriendelijkere alternatieven die ingezet kunnen worden bij overlast in plaats van het doden van dieren. In het bestuur van de FBE Groningen is daarnaast ook een plek ingeruimd voor de Provinciale Milieufederatie.


Vraag 4:

Kunt u, gelet op het bovenstaande, reflecteren op de huidige samenstelling van organisaties binnen het FBE, in hoeverre deze voldoende representatief is voor de belangenvertegenwoordiging van de relevante maatschappelijke organisaties?

Antwoord vraag 4:

De huidige samenstelling van de Faunabeheereenheid Fryslân is door Provinciale Staten O vastgelegd in artikel 2.3 lid 1 en lid 2 van de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân. Provinciale Staten hebben daarin bepaald dat het aantal bestuursleden van de faunabeheereenheid maximaal zeven bedraagt. Verder heeft PS bepaald dat in het bestuur 'één vertegenwoordiger zit vanuit ieder van de volgende collectieven van jachthouders of jachtaktehouders

a. verenigingen van agrariërs;

  1. particuliere grondeigenaren;
  1. terrein beherende organisaties;
  1. verenigingen van jachtaktehouders

Daarnaast heeft PS bepaald dat in het bestuur 'ten minste één door gedeputeerde staten benoemde vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie [zit] die het doel behartigt van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren

Na een selectieronde door de FBE met Vogelbescherming, de Friese Milieu Federatie, Dierenbescherming, de Bond van Friese Vogelwachten en de Friese Agrarische Natuurverenigingen (verzameld in het Kollektievenberied Fryslân) heeft GS op advies van de FBE een vertegenwoordiger van de laatste organisatie benoemd. Deze behartigt het juist voor Fryslân zo grote belang van agrarisch natuurbeheer voor met name de weidevogels, maar stelt zich ook breder op als vertegenwoordiger van maatschappelijke organisaties in het algemeen.

Het is verder van belang te beseffen dat een partij die in het bestuur van de FBE plaatsneemt zich principieel wel moet kunnen vinden in uitvoering van planmatig en gecoördineerd beheer binnen de gestelde kaders van de Wet natuurbescherming. Dat is inclusief het doden van dieren bij schade aan een wettelijk belang. Bovendien moeten de partijen in het bestuur ook het provinciaal beleid op het gebied van beheer en schadebestrijding kunnen onderschrijven, omdat de FBE daar uitvoering aan moet geven. Alie partijen moeten bereid zijn met betrekking tot de uitvoering compromissen te sluiten.

Daar komt nog bij dat de FBE naar onze mening geen gremium moet worden waar het door de provincie vastgestelde beleid opnieuw wordt bediscussieerd. De FBE is een uitvoeringsorganisatie, geen beleidsvormende organisatie.

In de statuten van de FBE is vastgelegd dat het bestuur besluit op basis van unanimiteit en dus niet op basis van meerderheid. Verder worden bestuursleden geacht om zonder last of ruggenspraak te spreken en te stemmen. Om deze redenen heeft Provinciale Staten in het verleden gekozen voor een wat kleiner bestuur dat daardoor naar verwachting slagvaardiger kan opereren.

Een 6e zetel heeft de FBE de afgelopen jaren ingevuld als een zogenaamde vrije stoel. Deze kan per vergadering en onderwerp op verzoek van ieder van de vijf bestuursleden aan de bestuurstafel bezet worden door een op het geagendeerde onderwerp gespecialiseerde adviseur zonder stemrecht. Met deze invulling is in de besluitvorming aan de FBE tafel inmiddels ervaring opgedaan. Bijvoorbeeld deskundigen van de Vereniging het Ree, dierecologen, juristen en een lid van een achterban van een van de bestuursleden.

Alies overziend zijn wij van mening dat het huidige bestuur van de FBE een evenwichtige samenstelling kent, waarbij belangen van grondgebruikers (landbouw), schadebestrijders (jacht), particulier grondbezit (met zowel landbouw- als natuurbelangen), natuurbescherming (TBO’s) en het 'duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren' (KBF) met elkaar in balans zijn. Bij deze partijen zit naar onze mening voldoende kennis over zowel wet- en regelgeving, provinciaal beleid als ook de concrete uitvoering van het provinciaal faunabeheer inclusief de mogelijkheden tot het treffen van preventieve maatregelen.


Vraag 5

Wat zou volgens u een redelijke verhouding zijn voor het aantal vertegenwoordigers van de verschillende organisaties? Bent u met ons van mening dat in het Friese bestuur van de FBE de maatschappelijke organisaties die het doe/ behartigen van een duurzaam beheer van in het wild levende dieren ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van bijvoorbeeld de agrarische sector (2 vertegenwoordigers via de landbouworganisaties en het Kollektieven Beried) ? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 5:

Zie hiervoor onze beantwoording van vraag 4.

Wij gaan ervan uit dat wij hiermee uw vragen voldoende hebben beantwoord.

Het College van Gedeputeerde Staten

Interessant voor jou

Mondelinge vragen damherten

Lees verder

vragen over thermisch gereinigde grond (TGG)

Lees verder