Vragen over dierenleed bij recente vergassing ganzen


Indiendatum: jun. 2015

Vrijdag 5 juni jl. zijn in de Jan Durkspolder nadat het college hiervoor toestemming had verleend ongeveer 1000 ganzen vergast. In de LC van 6 juni heeft over dit gebeuren een verslag gestaan. De fractie van de Partij voor de Dieren heeft hierover de volgende vragen.

  1. Heeft het college kennis genomen van bovengenoemd verslag in de LC?
  2. Kan het college beamen dat de in de LC gegeven beschrijving een waarheidsgetrouwe beschrijving is van de gebeurtenissen? Zo ja, wat vindt het college van deze gebeurtenissen?
  3. Heeft het college de videobeelden gezien die konden worden bekeken via een aan het artikel in de LC toegevoegde link? Zo nee, waarom niet? Zo ja, vindt het college dat de vergassingsactie van de ganzen en hun jongen op een zorgvuldige manier heeft plaats gevonden? Zo, nee, welke maatregelen denkt het college te gaan nemen om het geconstateerde dierenleed in de toekomst te voorkomen?
  4. Is het college het met ons eens dat de gebeurtenissen in de Jan Durkspolder op zijn minst de kwalificatie afschuwelijk verdienen en dat daaruit de conclusie moet worden getrokken dat de uitvoerders daar waar het gaat om een zorgvuldige behandeling van dieren schromelijk te kort zijn geschoten?
  5. Is het college met ons van mening dat het vangen van dergelijke grote aantallen in een tijdsbestek van enkele uren onvermijdelijk leidt tot paniek, chaos, stress en dus onnodig lijden van de ganzen? Zo nee, waarom niet? Zo ja welke maatregelen denkt het college te gaan nemen om het geconstateerde onnodige dierenleed in de toekomst te voorkomen?
  6. Kan het college bevestigen dat de capaciteit van de mobiele gaskamer maximaal 300 dieren is? Zo ja, ligt het dan niet voor de hand om vooraf te kunnen weten dat de vergassing binnen enkele uren van grotere aantallen dan 300 onvermijdelijk leidt tot paniek, chaos, stress en dus onnodig lijden van de ganzen? Een professionele ganzenvergasser zou dat toch moeten weten! Waarom heeft het college dan geen beperkingen opgelegd waar het ging om het aantal te vergassen ganzen?
  7. Het bijeendrijven is ontspoord, en ganzen hebben elkaar in de vangkooi vertrapt. Dit is ernstig dierenleed, waarvan het juist de bedoeling was dat te vermijden. Deelt u onze constatering dat het experiment met bijeendrijven en vergassen van ruiende ganzen mislukt is?
  8. Uit het verslag in de Leeuwarder Courant blijkt dat er namens de provincie een toezichthouder aanwezig was. Uit het verslag en de beelden van de vergassingsoperatie blijkt dat al tijdens het drijven van de ganzen problemen ontstonden. Kan het college uitleggen waarom de toezichthouder op dat moment niet heeft ingegrepen?
  9. Is het college bereid om wanneer zij volgend jaar wederom toestemming denkt te gaan geven voor het vergassen van ganzen de controle en de regie van deze operatie in handen te geven van bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de Dierenbescherming die de bevoegdheid krijgen om tijdens de operatie bij te sturen, en deze indien zij dit nodig achten af te blazen?
  10. Hoeveel dient de landbouwschade te zijn afgenomen binnen 3 jaar om volgens u van een succes te spreken?
  11. Hoe denkt u dit doel te kunnen behalen?
  12. Hoeveel dieren denkt u daarvoor te moeten doden? Kunt u aangeven wat het vergassen per gans kost?
  13. Hoeveel kosten zal dat (naar schatting) met zich meebrengen?
  14. Kunt u aangeven wat de redelijkheid is van het feit dat in dit geval burgers de kosten moeten dragen voor bestrijding van schade die zij aantoonbaar niet hebben veroorzaakt?

Partij voor de Dieren, mevrouw R. van der Zanden

Indiendatum: jun. 2015
Antwoorddatum: 3 aug. 2015

Vraag 1:

Heeft het college kennis genomen van bovengenoemd verslag in de LC?

Antwoord op vraag 1:

Ja.

Vraag 2:
Kan het college beamen dat de in de LC gegeven beschrijving een waarheidsgetrouwe beschrijving is van de gebeurtenissen? Zo ja, wat vindt het college van deze gebeurtenissen?

Antwoord vraag 2:

Het gaat hier om journalistiek verslag. Wij wachten eerst de, in de vergunning gevraagde, evaluatie af alvorens inhoudelijk te kunnen reageren.

Vraag 3:
Heeft het college de videobeelden gezien die konden worden bekeken via een aan het artikel in de LC toegevoegde link? Zo nee, waarom niet? Zo ja, vindt het college dat de vergassingsactie van de ganzen en hun jongen op een zorgvuldige manier heeft plaats gevonden? Zo, nee, welke maatregelen denkt het college te gaan nemen om het geconstateerde dierenleed in de toekomst te voorkomen?

Antwoord vraag 3:

Ja wij hebben de beelden gezien. Wij kunnen pas een mening vormen over de zorgvuldigheid van de actie als de evaluatie is uitgevoerd en vastgelegd. Deze evaluatie worden uitgevoerd door de Faunabeheereenheid als aanvrager. Ook de gevolgen voor de natuurwaarden worden meegenomen in de evaluatie, dat vergt zorgvuldheid en tijd.

Vraag 4:
Is het college het met ons eens dat de gebeurtenissen in de Jan Durkspolder op zijn minst de kwalificatie afschuwelijk verdienen en dat daaruit de conclusie moet worden getrokken dat de uitvoerders daar waar het gaat om een zorgvuldige behandeling van dieren schromelijk te kort zijn geschoten?

Antwoord vraag 4:

Zoals aangegeven bij vraag 3, zullen wij de evaluatie moeten afwachten.

Vraag 5:
Is het college met ons van mening dat het vangen van dergelijke grote aantallen in een tijdsbestek van enkele uren onvermijdelijk leidt tot paniek, chaos, stress en dus onnodig lijden van de ganzen? Zo nee, waarom niet? Zo ja welke maatregelen denkt het college te gaan nemen om het geconstateerde onnodige dierenleed in de toekomst te voorkomen?

Antwoord vraag 5:

Zie de beantwoording van vraag 3.

Vraag 6:
Kan het college bevestigen dat de capaciteit van de mobiele gaskamer maximaal 300 dieren is? Zo ja, ligt het dan niet voor de hand om vooraf te kunnen weten dat de vergassing binnen enkele uren van grotere aantallen dan 300 onvermijdelijk leidt tot paniek, chaos, stress en dus onnodig lijden van de ganzen? Een professionele ganzenvergasser zou dat toch moeten weten! Waarom heeft het college dan geen beperkingen opgelegd waar het ging om het aantal te vergassen ganzen?

Antwoord vraag 6:

Nee, ook dit zal uit de evaluatie moeten blijken.

Vraag 7:
Het bijeendrijven is ontspoord, en ganzen hebben elkaar in de vangkooi vertrapt. Dit is ernstig dierenleed, waarvan het juist de bedoeling was dat te vermijden. Deelt u onze constatering dat het experiment met bijeendrijven en vergassen van ruiende ganzen mislukt is?

Antwoord vraag 7

Nee. Wij kunnen pas een oordeel vormen als het eindverslag is opgesteld en eventuele verbetervoorstellen zijn geformuleerd. Om het belang van een goed totaalbeeld in de evaluatie te benadrukken; ons bereiken ook berichten van de daar aanwezige personen, dat de onrust in de vangkooi ontstond op het moment dat de journalisten opnames konden maken in de vangkooi.

Vraag 8:
Uit het verslag in de Leeuwarder Courant blijkt dat er namens de provincie een toezichthouder aanwezig was. Uit het verslag en de beelden van de vergassingsoperatie blijkt dat al tijdens het drijven van de ganzen problemen ontstonden. Kan het college uitleggen waarom de toezichthouder op dat moment niet heeft ingegrepen?

Antwoord vraag 8:

Wij wachten eerst het evaluatieverslag af waarbij alle waarnemingen waaronder die van de toezichthouder, worden meegenomen. Zie verder ook de beantwoording van vraag 7.

Vraag 9:
Is het college bereid om wanneer zij volgend jaar wederom toestemming denkt te gaan geven voor het vergassen van ganzen de controle en de regie van deze operatie in handen te geven van bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de Dierenbescherming die de bevoegdheid krijgen om tijdens de operatie bij te sturen, en deze indien zij dit nodig achten af te blazen?

Antwoord vraag 9:

Zie de beantwoording van vraag 3.

Vraag 10:
Hoeveel dient de landbouwschade te zijn afgenomen binnen 3 jaar om volgens u van een succes te spreken?

Antwoord vraag 10:

Provinciale Staten hebben vastgesteld dat het doel is om de totale schadeomvang met 5 – 10% per jaar te laten dalen t.o.v. het jaar 2014. Wat de zomerganzenschade betreft staat in de beleidsnota dat de zomerpopulatie moet worden gereduceerd tot ongeveer 7.000 stuks grauwe ganzen (referentiejaar 2005).

Vraag 11:
Hoe denkt u dit doel te kunnen behalen?

Antwoord vraag 11

Door het uitvoeren van het in september 2014 door PS vastgestelde beleid. Dit is beschreven in de Fryske Guozzenoanpak. In juni 2015 is de aangepaste ‘schadeverordening dieren’ vastgesteld in de Staten.

Vraag 12:
Hoeveel dieren denkt u daarvoor te moeten doden? Kunt u aangeven wat het vergassen per gans kost?

Antwoord vraag 12

Het reduceren van de totale schadeomvang is door PS als beleidsdoel vastgesteld, het doden van dieren en het berekenen van een prijs per gedode gans is geen doel op zich. Op dit moment bestaat de populatie zomerganzen uit ongeveer 50.000 ganzen.

Vraag 13:

Hoeveel kosten zal dat (naar schatting) met zich meebrengen?

Antwoord vraag 13:

Zie de beantwoording van vraag 12.

Vraag 14:
Kunt u aangeven wat de redelijkheid is van het feit dat in dit geval burgers de kosten moeten dragen voor bestrijding van schade die zij aantoonbaar niet hebben veroorzaakt?

Antwoord vraag 14:

De redelijkheid en democratische legitimatie is er in gelegen dat het door de Fryske Staten vastgestelde beleid wordt uitgevoerd.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Frysl?n,

J.A. Jorritsma, voorzitter

A.J. van den Berg, secretaris,

voor deze H.M. van Gils, loco-secretaris

Interessant voor jou

Vragen over vergassen ganzen

Lees verder

Vragen over gebruik van water en rodenticiden bij bestrijding muizen

Lees verder