Inbreng bij Beleids­brief Duurzame Landbouw


22 juni 2017

Dank u wel voorzitter,

Er wordt in de gangbare melkveehouderij heel veel geld verdiend, maar niet door de melkveehouders. De grootverdieners aan de melkveehouderij zijn de banken, de veevoerleveranciers, de mesthandelaren en de baas van Friesland Campina. In de periode 2011 tot 2015 verdiende de Friese melkveehouder zo'n 30.000 euro en dat is gelijk aan het gemiddelde subsidiebedrag dat jaarlijks uit Brussel wordt overgemaakt.

Dat is een diep treurige zaak en het laat schrijnend zien dat de verdienmodellen die gebaseerd zijn op schaalvergroting in de melkveehouderij niet werken. Althans niet voor de melkveehouder.

Het college heeft dat ook ingezien en vindt dat het roer om moet.

Mijn fractie is zeer ingenomen met het doel dat het college zich heeft gesteld: naar een duurzame landbouw in Fryslân. Het is een fantastische ambitie die we van harte steunen.

Het is goed beschouwd eigenlijk wel ironisch als het niet om te huilen was. Pak 'em beet vijftig jaar geleden wàs de Friese landbouw namelijk gewoon duurzaam en natuurinclusief. Met bloeiende kruidenrijke weilanden. En tussen het graan volop klaprozen, korenbloemen, kamilles, dertig tot veertig verschillende akkerkruiden. Met deze rijkdom aan planten, hing een rijke gemeenschap van plaagbeheersende insecten, vlinders, vogels en kleine roofdieren samen. Tot eind jaren '60.

Stromest en vlinderbloemigen, destijds zowel door boeren als onderzoekers onmisbaar geacht, maken plaats voor kunstmest en drijfmest. Aan de vooravond van 's werelds grootste revolutie, de industrialisering van de landbouw, zoekt de springstofindustrie in Amerika naar markten voor stikstof. Proeven laten spectaculaire groei zien. Meer, meer, meer.

Mijn fractie wil niet terug naar de tijd van Ot en Sien en keuterboertjes met 6 of 7 koeien die ook al geen droge boterham verdienden. Maar wat wij wel willen is dat de huidige gangbare melkveehouderij weer in evenwicht komt met haar omgeving. En met die omgeving bedoelen wij de natuur, het milieu, de biodiversiteit, het gevogelte wat af en aan vliegt en de omwonenden.

Er is tussen de moderne boer en zijn omgeving veel frictie ontstaan. En die frictie moet er uit. In dit soort discussies wordt vaak gevraagd waar wij ons eigenlijk mee bemoeien. De boer is immers baas op zijn eigen erf en kan daar doen en laten wat hij of zij wil!

Wij zijn het daar van harte mee eens.

Maar..........de natuur, het milieu, de biodiversiteit, de lucht, het water zijn van ons allemaal. En op het moment dat de activiteiten van een boer daar op ingrijpen, komt hij aan ons aller gerechtigheid. En daar hebben wij wel iets over te vertellen.

Duurzaam boeren begint bij de grond. De afgelopen decennia heeft er in de Nederlandse landbouw een enorme overbemesting plaats gevonden. En hoewel er stappen in de goede richting zijn gezet is er in de Nederlandse bodem nog steeds een mineralenoverschot. Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat van de stikstof die wordt toegediend 50% niet door de plant wordt opgenomen. Voor fosfaat is dat 20%,. Die beide percentages worden niet opgenomen door de planten en sijpelen langzaam weg naar het diepere grondwater.

Als wij naar een duurzame landbouw willen, dan zullen wij moeten zorgen dat de bodem weer op orde komt. Wat ons betreft betekent dat: stoppen met drijfmest. Het is van de zotte dat wij in Nederland toestaan dat deze soms dodelijke cocktail over het land mag worden uitgereden. Wij moeten weer naar een stalsysteem waar ruige droge mest wordt gemaakt. Wij moeten ook naar een systeem waarbij de melk die wordt geproduceerd, gebaseerd is op het voer dat het land rondom de boerderij oplevert. De mest die naast de melk vrij komt, kan dan weer gewoon terug naar het land. Dat is waar mest ook thuis hoort: op het land. En niet in de mestvergister. Dat is ook weer zo'n verdienmodel waar iedereen behalve de melkveehouder geld mee verdient. Juist omdat mestvergisting uitgaat van het wegwerken van overschotten vinden wij dat de promotie van mestvergisters, of dat nou mono of covergisters zijn niet thuishoren in een systeem van duurzame en natuurinclusieve landbouw en wij dienen daarom een motie in.

Wij vinden de ambitie van het college fantastisch, maar de weg daarheen weinig concreet. En toch zou het college een ferme stap kunnen zetten naar een duurzame en natuurinclusieve melkveehouderij. Dat is namelijk de vaststelling van het maximum aantal dieren dat per hectare mag worden gehouden. Bij opbrengsten die het land blijvend kan opbrengen, ligt de veedichtheid op 1 tot 1,5 GVE per hectare. ( Bron: boeren met ontzag) Het college wil aansluiten op een mogelijk landelijke regeling die zou kunnen uitkomen op 2 tot 2,5 Groot Vee Eenheden per hectare. Misschien 2,3 GVE.

Wij vinden dat een provincie die zegt koploper te willen zijn, niet moet aanhaken bij een toekomstige landelijke regeling, omdat dat nou eenmaal de regeling wordt, maar zelf vanuit een gedegen visie een keuze maken voor wat het beste is. Wij vinden een eigen Friese norm als vooroploper op zijn plaats en stellen voor een Friese norm van maximaal 2 Groot Vee Eenheden per hectare, inclusief 0,3 stuks jongvee per Groot Vee Eenheid. En een nog nader te bepalen maximum aantal kilo's melk per hectare.

In de landelijke discussie wordt uitsluitend gesproken over Groot Vee Eenheden, maar het jongvee telt natuurlijk ook mee. Het maakt qua voer en mest nogal verschil of er bij een kudde van 100 koeien 30 of 90 kalfjes lopen. En het maakt qua voer en mest nogal verschil of je 8000 kilo of 13.000 kilo melk uit een koe haalt. Als je dus via Groot Vee Eenheden wilt sturen richting duurzaamheid moet je dus het jongvee en de omvang van de melkproductie per hectare wel meenemen.

Met deze Friese GVE-norm los je in één klap nagenoeg alle mestproblemen op. Het hele doolhof van regels rond mest kan het raam uit en als een boer weer met droge mest gaat werken kan ie door het open raam straks de weidevogels weer horen.

Daarom een motie over de GVE-normering.

Goed beschouwd komt het er op neer dat de oplossing voor de huidige crisis in de melkveehouderij eigenlijk heel simpel is.

Zorg dat het cirkeltje grond, melk, stront weer rond loopt. Maar dat op zichzelf is een revolutionaire omslag. Maar nodig om weer tot gezonde evenwichten te komen en tot kwaliteitsproducten die het waard zijn er meer voor te betalen. Aan de boer, natuurlijk

We hebben gewoon helemaal niets te zoeken op de wereldmarkt.

Dan zitten we alleen nog met Friesland Campina. Er is een toenemende belangstelling van melkveehouders om om te schakelen van gangbaar naar biologisch. Dat lijkt ons het summum van natuurinclusieve en duurzame veehouderij. De provincie wil boeren steunen die die omschakeling willen maken, maar Friesland Campina hanteert een wachtlijst en is eigenlijk niet bereid om nieuwe biologische boeren die aan de biologische kwaliteitsnormen voldoen de daarbij behorende melkprijs uit te betalen. Wellicht kan de gedeputeerde hierover eens een balletje opgooien bij meneer Joosten. Want het is toch raar dat de provincie geld steekt in omschakeling, de zuivelcooperatie op de rem gaat staan en intussen nog steeds een fors deel van de biologische melk in de schappen uit het buitenland komt. Graag een reactie van de gedeputeerde.

Tenslotte meneer de voorzitter, wordt er in de beleidsbrief ten onrechte geen aandacht besteed aan de varkens en kippenhouderij in deze provincie. De bedrijven mogen in aantallen niet veel zijn, maar door de omvang wonen er in Fryslân miljoenen vleeskuikens en duizenden varkens. Wij horen graag van het college waarom deze intensieve tak van veehouderij in deze beleidsbrief buiten beschouwing is gebleven. Het lijkt ons dat in deze sector op het gebied van duurzaamheid nog wel een paar slagen te maken zijn. Graag een reactie van de gedeputeerde.

De motie over mestvergisters is hier na te lezen en het amendement over GVE's hier.

Interessant voor jou

Inbreng bij Startnotitie Circulaire economie

Lees verder

Inbreng bij culturele hoofdstad

Lees verder